Tabel 16-1
Berichten op het bedieningspaneel (vervolg)
Bedieningspaneelbericht
VERVANG DIMM <X> FOUT BIJ GEH.TEST De vermelde DIMM werkt niet goed en moet
Vervang fuserkit
Vervang transferkit
Verwijder alle inktcartridges
Verwijder ten minste één inktcartridge
Verzenden fax niet mogelijk. Controleer
configuratie van fax.
Voor deze functie is verificatie vereist
Wachtwoord of naam onjuist. Voer juiste
aanmeldgeg. in.
Zet het apparaat uit en installeer de harde
schijf.
250 Hoofdstuk 16 Problemen oplossen
Omschrijving
worden vervangen.
De fusereenheid is aan het einde van de
levensduur. Het afdrukken kan doorgaan.
De transfereenheid is aan het einde van de
levensduur. U kunt verdergaan met
afdrukken, maar de afdrukkwaliteit loopt
mogelijk terug.
De MFP voert een test van een van de
componenten uit en de geselecteerde
component is Alleen riem.
De MFP is bezig met het uitvoeren van een
cartridgeuitschakelingscontrole of een
onderdelentest waarbij het geselecteerde
onderdeel de cartridgemotor is.
De fax kon niet door de MFP worden
verzonden.
U moet een gebruikersnaam en een
wachtwoord invoeren.
De gebruikersnaam of het wachtwoord bevat
een typfout.
Voor de aangevraagde taak is een vaste
schijf nodig, maar er is geen vaste schijf op
de MFP geïnstalleerd.
Aanbevolen actie
zijn. Vervang de desbetreffende
printcartridge.
Vervang de DIMM.
Vervang de fusereenheid.
1.
Open de kleppen aan de rechterkant.
2.
Til de klep van de fusereenheid met de
groene hendel op.
3.
Pak de hendels op de fusereenheid
vast.
4.
Haal de oude fusereenheid uit de MFP.
5.
Installeer de nieuwe fusereenheid.
6.
Sluit de bovenklep.
Vervang de transfereenheid.
1.
Open de kleppen aan de rechterkant.
2.
Laat de transfereenheid naar beneden
zakken door de groene hendel aan de
bovenkant van de eenheid omlaag te
trekken.
3.
Druk op de kleine blauwe palletjes aan
weerszijden van de onderkant van de
transfereenheid en licht de eenheid uit
de MFP.
4.
Installeer de nieuwe transfereenheid.
5.
Sluit de kleppen aan de rechterkant.
Verwijder alle printcartridges.
Verwijder een printcartridge.
Neem contact op met de netwerkbeheerder.
Typ de gebruikersnaam en het wachtwoord
of neem contact op met de
netwerkbeheerder.
Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord
opnieuw in.
Schakel de MFP uit en installeer een vaste
schijf.
NLWW