Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruiksaanwijzing AcQMap-beeldvormings- en mappingsysteem met hoge resolutie
BIJLAGE B — HANDMATIGE CONFIGURATIE VAN
DE ORIËNTATIEREFERENTIE
Indien de juiste LPS-oriëntatie (links-posterior-superior, x-as = links, y-as = posterior, z-as
= superior) niet met de automatische fasekalibratie kan worden uitgevoerd, kunnen de assen
handmatig worden georiënteerd.
U kunt de oriëntatiereferentie handmatig configureren via het paneel Lokalisatieconfiguratie.
Klik op de knop [Instellingen] in het paneel Lokalisatie-instelling laden.
Selecteer Handmatig configureren en klik op [Volgende] om naar het instellingenscherm
Anatomische referentie en hulpkatheter te gaan.
Selecteer het vakje Handmatige oriëntatie onder Geavanceerde instellingen. Klik op [Volgende].
Het scherm Matrix voor anatomische referentie wordt weergegeven. In het scherm Matrix voor
anatomische referentie kan de LPS-relatie tussen de aangesloten elektroden voor anatomische
referentie handmatig worden gedefinieerd.
Matrixvermeldingen met de waarde 0 zijn inactief. Matrixvermeldingen met een gehele waarde
zonder nul verwijzen naar een kanaalnummer van het AcQMap-systeem. Vermeldingen die het
aantal AcQMap-kanalen in de twee linkerkolommen overschrijden of het aantal hulpkanalen in
de twee rechterkolommen overschrijden, zijn ongeldig.
De drie rijen van de matrix geven de relatieve oriëntatie aan. Slechts twee van de drie rijen hoeven
te worden gedefinieerd.
De kolommen van de matrix geven de kanaalrelaties aan. De twee linkerkolommen staan voor
de AcQMap-kanalen, en de twee rechterkolommen staan voor de hulpkanalen. In de meeste
gevallen worden alleen de twee rechterkolommen gebruikt om de oriëntatiereferentie handmatig
te configureren.
De linkerkolom van ieder kolommenpaar geeft de eerste relatieve positie van het paar aan.
De rechterkolom geeft de tweede relatieve positie van het paar aan.
Klik op [Voltooien] om de configuratie vast te leggen en ga terug naar de 3D-weergave.
IX
Advertenties
Inhoudsopgave
