Gebruiksaanwijzing AcQMap-beeldvormings- en mappingsysteem met hoge resolutie
115
Van boven naar beneden vertegenwoordigen de rijen van de rasterkaart de volgorde van de
elektroden van elke spline van distaal naar proximaal.
Met de tijdcursor kunt u het tijdstip van de in de rasterkaart weergegeven signalen wijzigen.
De tijdcursor kan naar iedere gewenste elektrogrammorfologie worden verplaatst.
De kleurtoewijzing kan met de tweezijdige schuifregelaar worden aangepast. Als u een uiteinde
van de schuifregelaar versleept, wordt de overeenkomende hoog- of laagspanningslimiet in de
kleurtoewijzing gewijzigd. Als u de kleurovergang in het midden van de schuifregelaar versleept,
wordt de hele kleurenschaal, inclusief de schuifregelaar, verplaatst. Spanningen die buiten
de spanningslimieten vallen, worden aan de kleurbegrenzingen (paars en rood) gekoppeld.
Spanningen die binnen de spanningslimieten vallen, worden aan een kleurovergang toegewezen.
Het signaal dat in de rasterkaartweergave wordt weergegeven, kan van gefilterde spanning
per kanaal (K) in kanaalspanning min referentiekanaal (K-REF) of kanaalspanning min
BCT (K-BCT) worden gewijzigd. U kunt het weergegeven signaal wijzigen door in het
vervolgkeuzemenu Te plotten signaal het gewenste signaal te kiezen.
Aanvullende rasterkaartweergaveopties vindt u in de bedieningspanelen Rasterkaart
en AcQMap-opties.
BMP-knop – legt een reeks van BitMap-beeldbestanden vast en plaatst deze in de map C:\Temp\
BMPFiles\<GUID>. Het invoervak wordt gebruikt om het aantal monsters te configureren dat moet
worden overgeslagen tussen BitMaps.
Het selectievak BCT aftrekken verwijdert het BCT-weergavesignaal.
Alle informatie over het bekijken van opnamen vindt u in hoofdstuk 12 Opnamen bekijken.
15.6. — Mapping, labels en markeringen in expertmodus
Met de modus 3D-kaarten worden 3D-kaarten gegenereerd aan de hand van de geselecteerde
gegevens die uit het venster golfvormen zijn geëxporteerd. U kunt de modus 3D-kaarten openen
door op het tabblad Kaarten te klikken. De informatie hieronder betreft aanvullende kaarten en
functies die beschikbaar zijn in de expertmodus.
15.6.1. — Gegevens laden
Als een nieuwe 3D-kaart wordt gegenereerd op basis van de geëxporteerde gegevens, wordt
het venster CDA-instellingen geopend. De bronnen worden gemodelleerd als continue
ladingsdichtheid op het endocardiale oppervlak.
Er zijn twee aanvullende mapping-parameters: Aantal eigenwaarden en Regularisatieparameter.
Met deze instellingen worden de parameters voor berekening van de inverse oplossing nader
gedefinieerd.