Inhoudsopgave
Advertenties
52
nl | Systeemsamenstelling
5.3
Versterkervermogen en crestfactor
De PRA-AD604 en PRA-AD608 versterkers zijn ontworpen voor een maximale
luidsprekerbelasting van 600 W. Het vermogen dat in werkelijkheid wordt afgegeven aan de
luidsprekers hangt natuurlijk af van het audiosignaal dat wordt versterkt. Bij een
sinusgolfsignaal op volle sterkte met een RMS-spanning (Root Mean Square, oftewel
kwadratisch gemiddelde) van 100 V in een weerstandsluidsprekerbelasting van 16,7 ohm zou
600 W worden geleverd aan deze belasting. Voor deze RMS-uitgangsspanning van 100 V is de
piekuitgangsspanning 141 V. Voor een sinusgolf is de RMS-spanning 3 dB lager dan de
piekspanning. Een andere manier om dit uit te drukken is dat de sinusgolf een crestfactor van
3 dB heeft, aangezien de crestfactor van een signaal per definitie de verhouding tussen het
piekniveau en het RMS-niveau is. Een blokgolfsignaal heeft een crestfactor van 0 dB omdat
hierbij het piekniveau en het RMS-niveau gelijk zijn. Roze ruis heeft een crestfactor van 12 dB
en een standaard STIPA-testsignaal heeft een crestfactor van 13 dB. De crestfactor van
spraaksignalen is ongeveer 12 dB. Dat wil zeggen dat de pieken van spraak ongeveer 12 dB
intenser zijn dan de gemiddelde waarden. Dit komt door de natuurlijke demping van het
menselijke spraakkanaal vanwege de neusholte, de zachte wangen, het zachte gedeelte van de
tong, lippen, enz. Muziekinstrumenten zijn echter minder goed gedempt. Hoorns met harde
wanden en stijve resonantiekamers produceren allemaal een fysiek muzieksignaal met een veel
hogere crestfactor. Typische crestfactoren voor muziekinstrumenten liggen tussen 18 en
20 dB. Dat wil zeggen dat bij muziekinstrumenten pieken doorgaans harder zijn dan bij spraak.
Daartegenover staat dat bij opgenomen muziek de crestfactor vaak wordt verlaagd door het
mengen van meerdere instrumenten en de extra geluidsverwerking om een gelijkmatiger
uitgangsniveau te krijgen, waarbij zachte signalen niet verdwijnen in het omgevingsgeluid en
luide fragmenten niet storend luid zijn.
Een versterker hoeft de luidsprekerbelasting alleen tijdens pieken aan te sturen tot het
maximumniveau; het langetermijn (gemiddelde) vermogen kan veel lager zijn. Men is het er
algemeen over eens dat een continu uitgangsvermogen van 1/8 van het maximum
sinusvermogen volstaat voor de meeste soorten muziek en spraak. De PRA-AD604 en PRA-
AD608 hebben een grotere marge en kunnen een continu RMS-uitgangsvermogen van 1/4 van
het maximum sinusvermogen leveren, hetgeen voor een 600 W-versterker 150 W is. Gedurende
korte perioden (bursts) bedraagt het maximum uitgangsvermogen 600 W. Deze extra marge
wordt gebruikt om aanhoudende alarmtonen op een relatief hoog niveau af te spelen. Een nog
hoger niveau zou weinig nut hebben, aangezien PRAESENSA een gesproken woord
ontruimingssysteem is, en een alarmtoon niet aanzienlijk luider zou moeten zijn dan het
spraaksignaal omdat in dat geval het spraaksignaal zachter en minder duidelijk zou
overkomen.
PRAESENSA gebruikt digitale signaalverwerking en digitaal signaaltransport. De maximale
piekspanning van 141 V aan de uitgang van een versterkerkanaal komt overeen met een
digitaal signaalniveau van 0 dBFS (dB Full Scale). Het RMS-niveau van een sinusgolf op volle
sterkte is 3 dB lager, dus -3 dBFS, hetgeen overeenkomt met een RMS-spanning van 100 V. In
de 70 V-modus zijn alle spanningsniveaus 3 dB lager voor hetzelfde digitale signaalniveau in
dBFS. Om het RMS-vermogen op 150 W te houden voor een luidsprekerbelasting van 600 W,
moet het RMS-signaalniveau 6 dB lager zijn. Dit betekent dat het RMS-niveau van het digitale
signaal niet hoger mag zijn dan -9 dBFS. Pieken mogen maximaal 0 dBFS zijn. De PRAESENSA-
versterkers hebben een geïntegreerde RMS-vermogensbegrenzing die het signaalniveau naar
alle kanalen vermindert wanneer het gecombineerde uitgangsvermogen van alle kanalen
samen gedurende een te lange periode 150 W overschrijdt.
2022-10 | V1.50 |
Installatiehandleiding
PRAESENSA
Bosch Security Systems B.V.
Advertenties
Inhoudsopgave
