PRAESENSA
overbruggen met gebruikmaking van licht met een golflengte van 1550 nm voor de laagste
lichtdemping. Voor PRAESENSA-systemen die voldoen aan EN54-16 zijn echter uitsluitend de
PRA-SFPLX en PRA-SFPSX gecertificeerd voor gebruik.
Zorg dat u voor beide zijden van de kabel de juiste combinatie van glasvezel en connector
gebruikt die overeenkomt met de glasvezeltransceivers. Een verbinding tussen een multimode
glasvezeltransceiver aan het ene uiteinde en een single‑mode glasvezeltransceiver aan het
andere uiteinde werkt niet, omdat de golflengte die wordt geproduceerd door de zender niet
overeenkomt met de golflengte van het licht waarvoor de ontvanger gevoelig is.
Glasvezelkabels zijn bijzonder kwetsbaar. Stof, vuil of geknoei kan fysieke schade veroorzaken.
Vermijd scherpe verbuigingen in glasvezelkabels wanneer u deze opbergt en plaats stofkappen
op de kabeleinden na het verbreken van de verbinding om fysieke schade te vermijden. Zie
tevens het subgedeelte Aanbevelingen voor kabeltypen, pagina 28 voor voorzorgsmaatregelen
bij het werken met glasvezelkabels.
Opmerking!
De SFP-transceiver is niet zozeer gestandaardiseerd door een officiële normalisatie-instantie,
dan wel gespecificeerd door een MSA (Multi‑Source Agreement, Overeenkomst met meerdere
bronnen) tussen concurrerende fabrikanten. Sommige fabrikanten van netwerkapparatuur
i
maken zich schuldig aan praktijken die u binden aan één leverancier door opzettelijk de
compatibiliteit met generieke SFP's te verbreken door in de firmware van het apparaat een
controle op te nemen die alleen de eigen modules van de leverancier inschakelt. Hierdoor is
het mogelijk dat de PRA-SFPLX en PRA-SFPSX niet werken met sommige merken Ethernet-
switches.
17.4.3
Transceiver
Volg de onderstaande procedure om een SFP-transceiver te installeren:
1.
2.
3.
4.
5.
17.4.4
Glasvezelkabel
Volg de onderstaande procedure om een glasvezelkabel met LC-connector aan te sluiten:
1.
2.
Bosch Security Systems B.V.
Een SFP-transceiver kan worden beschadigd door statische elektriciteit. Zorg dat u zich
houdt aan alle standaard voorzorgsmaatregelen tegen elektrostatische ontlading (ESD),
zoals het dragen van een antistatische polsband, om beschadiging van de transceiver te
vermijden.
Haal de transceiver uit de verpakking.
Plaats de SFP-transceiver met het label naar boven. De transceiver is hot swappable; u
hoeft het hostapparaat niet uit te schakelen om een transceiver te installeren.
Schuif de transceiver in de SFP-aansluiting, met de handgreep op de transceiver naar het
hostapparaat gericht, en druk erop tot de transceiver op zijn plaats klikt.
Controleer of de handgreep op de transceiver in de stand is geplaatst die de transceiver
vastzet en voorkomt dat deze losraakt uit de aansluiting.
Controleer of het type kabel geschikt is voor de geïnstalleerde SFP-transceiver.
De SFP-transceiver heeft twee connectoren. Elke connector wordt verbonden met een
afzonderlijke glasvezelader. Eén ader dient voor het ontvangen van gegevens en de
andere voor het verzenden van gegevens. Bij het aansluiten van de glasvezelkabel op de
Installatiehandleiding
Glasvezeltransceiver (SFPLX, SFPSX) | nl 227
2022-10 | V1.50 |