112 nl | Versterker, 600W 8-kanaals (AD608)
2.
3.
Opmerking!
i
De lifeline-verbinding mag niet langer zijn dan 3 m.
9.5.5
Versterkeruitgangen
De versterker biedt acht uitgangskanalen en een reservekanaal ter vervanging van een
uitvallend kanaal.
De kanalen hebben direct drive 70/100 V-uitgangen voor een lage vervorming, lage overspraak
en een grote audiobandbreedte. Er zijn geen uitgangstransformatoren die een beperkende
factor zouden vormen voor het uitgangsvermogen van elk kanaal. Elk kanaal heeft tevens een
belastingonafhankelijke, vlakke frequentieterugkoppeling. Dankzij deze combinatie van
functies kan het beschikbare versterkervermogen over alle kanalen worden gepartitioneerd en
effectief worden benut.
Elk kanaal heeft een 4‑polige connectoraansluiting, die onafhankelijk geschakelde
luidsprekeruitgangen voor groep A en groep B biedt. De versterker ondersteunt drie
verschillende topologieën voor luidsprekerverbindingen, die in de systeemconfiguratie kunnen
worden geconfigureerd:
Voorzichtig!
Voor conformiteit met UL 62368‑1 en CAN/CSA C22.2 nr. 62368‑1 moet alle
!
luidsprekerbedrading Klasse 2 (CL2) zijn; deze vereiste is niet van toepassing voor
conformiteit met EN/IEC 62368‑1.
Voorzichtig!
Versterkeruitgangen kunnen uitgangsspanningen tot 100 VRMS dragen. Het aanraken van
!
ongeïsoleerde klemmen of bedrading kan een onaangenaam gevoel veroorzaken.
Opmerking!
Alleen versterkerkanaal 1 en het reservekanaal kunnen maximaal 600 W leveren. Alle andere
kanalen zijn beperkt tot 300 W maximaal. In de praktijk legt dit geen enkele beperking op aan
i
de flexibiliteit van het partitioneren van het totale versterkervermogen over de verschillende
kanalen, want als er één zone is met meer dan 300 W die is aangesloten op kanaal 1, kan geen
ander kanaal meer worden belast met meer dan 300 W zonder het totale maximum van 600 W
te overschrijden.
Er worden drie verschillende topologieën voor luidsprekerverbindingen ondersteund, die in de
systeemconfiguratie kunnen worden geconfigureerd:
2022-10 | V1.50 |
Steek elke draad in de desbetreffende sleuf van connector C. De draadvolgorde is niet
kritiek, maar zorg dat u dezelfde volgorde gebruikt voor alle lifeline-kabels om de kans op
fouten te minimaliseren.
–
Gebruik een platte schroevendraaier om beide verbindingen vast te zetten.
Steek de kabelconnector in de lifeline-aansluiting van de versterker, knip de kabel af tot
de juiste lengte en monteer een connector van hetzelfde type, die bij de multifunctionele
voedingseenheid is meegeleverd, aan het andere uiteinde van de kabel, waarbij u let op
de draadvolgorde. Steek deze connector in de lifeline-aansluiting van de multifunctionele
voedingseenheid.
Installatiehandleiding
PRAESENSA
Bosch Security Systems B.V.