Meldingen en diagnose
Voedingsdruk te laag. De aanvoerdruk moet groter zijn dan het veerbereik en stabiel. Deze
moet minimaal 0,4 bar boven de veerbereikseindwaarde liggen (zie hiervoor par. 3.1.2).
9.3.2 Pneumatisch systeem lek
Bij de bepaling van de minimale stelimpulsen moet de aandrijving gedurende enkele secon-
den stilstaan. Deze tijd gebruikt de initialisatie om het pneumatisch systeem op lekdichtheid
te controleren. Wanneer het regelventiel binnen 7 seconden meer dan 9,3% vanuit zijn rust-
stand beweegt dan breekt de initialisatie af met deze foutmeldingen.
Mogelijke foutbronnen:
–
Aandrijving lek
–
Steldrukverbinding lek
9.4 Foutmeldingen initialisatie met onderbreking
9.4.1 Controle geforceerde ontluchting:
De initialisatie kan bij een geactiveerde optie geforceerde ontluchting niet worden gestart.
Wanneer de geforceerde ontluchting wordt geactiveerd, dan wordt de initialisatie afgebro-
ken.
Bij geactiveerde geforceerde ontluchting moet op de klemmen +81 en -82 tussen 6 en 24
VDC actief zijn.
9.4.2 Bepaling mechanische aanslagen
Bij het bepalen van de mechanische aanslagen stelt de initialisatie door volledig be- en ont-
luchten van de aandrijving de veerwerking en het nulpunt vast. Bovendien wordt gecontro-
leerd of de klepstandsteller 100% nom. slag/-draaihoek kan doorlopen.
9.4.2.1 Fout in mechanisme of pneumatiek bij bepalen van de mechanische aanslagen
De initialisatie herkent geen of een constante meetwaardeverandering van de gemeten waar-
de slag/draaihoek.
Mogelijke foutbronnen:
–
Aanvoerdruk te laag / instabiel
–
Luchtdoorstroming te laag
–
foutieve mechanische aanbouw
–
Overdrachtshefboom niet juist geplaatst
–
bij aanbouwmodel NAMUR: Hefboom op de as van de adapter niet correct bevestigd.
–
Verbindingskabel tussen logica en wegopnemerprint los.
54
EB 8380-1 NL