Aanbouw aan regelventiel
nu via de handterminal of een PC met FSK-
modem via het HART-protocol worden uitge-
voerd.
Bij de configuratie kunnen parameters voor
karakteristiek, bewegingsrichting, slagbe-
grenzing, slagbereik steltijd en storingsmel-
ding worden ingevoerd.
Opmerking!
De configuratie met PC en FSK-modem
volgt via de bedieningsinterface IBIS (Intelli-
gent Bedienings- en Informatie-Systeem) en
is beschreven in het bedieningsvoorschrift
EB 8380-2.
De configuratie met de handterminal is be-
schreven in het bedieningsvoorschrift EB
8380-3.
12
EB 8380-1 NL
2. Aanbouw aan regelventiel
De aanbouw van de klepstandsteller volgt
ofwel via directe aanbouw op de SAMSON-
aandrijving type 3277 of conform Namur
(DIN IEC 534) aan regelventielen in giet-
jukuitvoering of in stanguitvoering.
In combinatie met een tussenstuk kan de
klepstandsteller ook op draaiaandrijvingen
worden gemonteerd.
Bij snelle regelventielen met klein slagvolu-
me (looptijd < 0,6s) moet eventueel het filter
in de steldrukuitgang (Output 36) worden
vervangen door een inschroefsmoring (zie
tabel accessoires op blz. 15, om goede re-
geleigenschappen te kunnen realiseren.
Omdat de klepstandsteller als basiseenheid
zonder toebehoren wordt geleverd moeten
de benodigde aan te bouwen onderdelen
met hun bestelnummers uit de later volgen-
de tabellen worden afgelezen.
Opgelet:
De klepstandsteller heeft geen eigen be- en
ontluchtingsstop. De ontluchting wordt via
de ontluchtingsstop op de toebehoren naar
buiten geleid; zie ook fig. 3, 4 en 5.
2.1 Directe aanbouw aan aandrij-
ving type 3277
Op de steldrukaansluiting resp. de omscha-
kelplaat gezien (figuur 3) moet de aanbouw
aan de linkerzijde van de aandrijving wor-
den uitgevoerd.
Daarbij wijst de pijl op de zwarte huisafdek-
king (fig. 11) naar de membraankamer.
Uitzondering: regelventielen waarbij de zit-
ting alleen door een ingaande membraan-