Scherpstelling
Contouren verscherpen
De camcorder biedt twee contourverscherpingsniveaus. Selecteer het
niveau voordat u de verscherpingsfunctie activeert.
1 Open het submenu [Select] (onder [Peaking]) om het verscherpingsniveau
te selecteren.
[M LCD/VF Setup]
2 Selecteer het gewenste niveau en druk vervolgens op SET.
3 Druk op de PEAKING-knop.
• Het contourverscherpingspictogram (a of b) verschijnt en de
contouren in het beeld worden verscherpt.
• Druk nogmaals op de knop als u de contourverscherpingsfunctie wilt
uitschakelen.
• U kunt ook gebruik maken van de optie [M LCD/VF Setup]
[Peaking] om de contourverscherpingsfunctie in of uit te schakelen.
OPMERKINGEN
• De contourverscherping verschijnt alleen op het camcorderscherm.
Deze functie verschijnt niet op een externe monitor die aangesloten is
op de camcorder.
• Contourverscherping heeft geen invloed op uw opnamen.
• U kunt de kleur, versterking en frequentie van de twee
contourverscherpingsniveaus onafhankelijk van elkaar instellen.
• Als u scherp stelt tijdens de volledig handmatige scherpstellingsstand
of tijdens de handmatige scherpstellingsstand, kunt u gebruik maken
van de optie [J Other Functions]
(0 97) om nóg nauwkeuriger scherp te stellen.
Vergroting
Druk op de MAGN.-knop.
• Aan de onderzijde van het scherm verschijnt i en het midden van
het scherm wordt circa 2 keer vergroot*.
• Druk nogmaals op de knop om de functie te annuleren.
* De vergroting op het LCD-scherm verschilt van de vergroting op het
zoekerscherm. Het verschil in de vergroting hangt ook af van de videoconfiguratie.
OPMERKINGEN
• De vergroting verschijnt alleen op het camcorderscherm. Deze functie
verschijnt niet op een externe monitor die aangesloten is op de
camcorder.
• Vergroting heeft geen invloed op uw opnamen.
[Select] (onder [Peaking])
[WFM (LCD)]
Opnemen
[Edge Monitor]
3
[M LCD/VF Setup]
[Select]
(onder [Peaking])
[Peaking 1]
55