Speciale opnamestanden
3 Druk op de START/STOP-knop om te beginnen met opnemen.
• De camcorder neemt automatisch op met de ingestelde
beeldsnelheid.
• De statuslampjes branden.
• [S&F STBY] verandert in [N S&F REC] terwijl u opnamen maakt.
4 Druk nogmaals op de START/STOP-knop wanneer u met opnemen
wilt stoppen.
• De camcorder neemt de clip op.
• De statuslampjes gaan uit en [S&F STBY] verschijnt aan de
bovenzijde van het scherm.
OPMERKINGEN
• U kunt tegelijkertijd slechts één speciale opnamestand gebruiken.
• Terwijl u opneemt kunt u de beeldsnelheid voor het maken van
opnamen niet wijzigen.
• Bij lagere beeldsnelheden voor het maken van opnamen kan het circa
1 seconde duren voordat de camcorder stopt met opnemen.
• De stand voor opnemen in slow motion & versneld opnemen wordt
gedeactiveerd als u de speciale opnamestand wijzigt of uitschakelt.
Dat gebeurt ook als u de videoconfiguratie wijzigt.
• De tijdcode loopt door terwijl video wordt opgenomen. Als de
tijdcodewerking (0 81) op [Free Run] staat of wanneer de tijdcode
wordt ingevoerd vanaf een externe bron (alleen b), dan wordt
de tijdcodewerking tijdens een speciale opnamestand gewijzigd in
[Rec Run]. Als u de speciale opnamestand deactiveert, dan keert de
tijdcodewerking terug naar de vorige instelling.
• b Tijdens een speciale opnamestand wordt het tijdcodesignaal
niet uitgevoerd vanaf het TIME CODE-aansluitpunt of HD/SD SDI-
aansluitpunt.
• Als tijdens het maken van slow motion-opnamen de bitsnelheid op
50 Mbps is ingesteld (0 51), is relay-opname niet beschikbaar.
Beeldsnelheid voor het maken van opnamen
Beeldsnelheid voor het afspelen van opnamen
Opnemen
3
105