13 Afdanken en afvoeren
13.2
Verwijdering en recycling
Afb.156
MW-3000179-03
13.3
Koudemiddelen opvangen
134
Merc-A R32 4-8
1. Schakel de warmtepomp uit.
2. Schakel de elektrische voeding naar de warmtepomp uit: buitenunit en
binnenunit.
3. Onderbreek de stroomvoorziening van het elektrisch
verwarmingselement, indien aanwezig.
4. Onderbreek de stroomvoorziening van de back-upketel, indien
aanwezig.
5. Tap de cv-installatie af.
Waarschuwing
Het verwijderen en afvoeren van de warmtepomp moet door een
erkende vakman worden uitgevoerd volgens de plaatselijke en
nationale regelgeving.
1. Schakel de warmtepomp uit.
2. Onderbreek de netvoeding naar de warmtepomp.
3. Vang het koudemiddel op volgens de geldende voorschriften.
Belangrijk
Zorg dat het koudemiddel niet in de open lucht kan ontsnappen.
4. Koppel de koudemiddelleidingen los.
5. Sluit de hoofdwaterkraan.
6. Tap het water uit de installatie af.
7. Maak alle hydraulische aansluitingen los.
8. Ontmantel de warmtepomp.
9. Verschroot of recycle de warmtepomp in overeenstemming met de
geldende plaatselijke en landelijke regelgeving.
Als de warmtepomp buiten bedrijf wordt gesteld, moet al het koudemiddel
correct worden opgevangen. Vooraf dient er een olie- en
koudemiddelmonster worden genomen wanner er analyse is vereist voor
hergebruik van het opgevangen koudemiddel. Het is belangrijk dat
elektrische voeding beschikbaar is voordat de taak wordt voortgezet.
Voordat de procedure wordt uitgevoerd, moet ervoor gezorgd worden dat:
Mechanisch gereedschap beschikbaar is, voor de behandeling van
koudemiddelcilinders;
Alle persoonlijke veiligheidsuitrusting aanwezig is en correct gebruikt
wordt;
Op het opvangproces wordt toegezien door een deskundige persoon;
Opvangapparatuur en cilinders voldoen aan de normen.
1. Raak vertrouwd met de apparatuur en de bediening ervan.
2. Schakel de stroom uit.
3. Pomp het koudemiddelsysteem leeg, indien mogelijk.
4. Als een vacuüm niet mogelijk is, maak dan een spruitstuk zodat
koudemiddel verwijderd kan worden uit diverse delen van het
systeem.
5. Zorg ervoor dat de cilinder is geplaatst op de weegschalen voordat de
opvang plaatsvindt.
6. Start de opvangmachine en bedien volgens de instructies.
Belangrijk
Overvul de cilinders niet (niet meer dan 80 % volume vloeibare
vulling).
Overschrijd de maximum werkdruk van de cilinder niet, ook niet
tijdelijk.
7780267 - v05 - 22032022