1 Veiligheidsinstructies en aanbevelingen
1.3.2
Koudemiddelleidingen
Voorzorgsmaat
Gebruik gereedschap en leidingonderdelen die speciaal ontworpen zijn voor een gebruik met koudemid
regelen
del R32.
Gebruik leidingen van fosforkoper voor het transport van de koelvloeistof.
Bewaar de koudemiddelverbindingsleidingen op een stof- en vochtvrije plaats (om beschadiging van de
compressor te voorkomen).
Breng koelolie aan op de gerilde delen om het vastklemmen te vereenvoudigen en de lekdichtheid te ver
beteren.
Bescherm de buitenunit en binnenunit, waaronder de isolatie en de constructiedelen. Voorkom overver
hitting van de leidingen bij het solderen om geen schade te veroorzaken.
Bescherm leidingen tegen fysieke schade.
Breng isolatie om de leidingen aan om warmteverlies tot een minimum te beperken.
Raak de koelleidingen niet met blote handen aan wanneer de warmtepomp werkt. Gevaar voor verbran
dings- of bevriezingswonden.
1.4
Wateraansluitingen
Voorzorgsmaat
Breng isolatie om de leidingen aan om warmteverlies tot een minimum te beperken.
regelen
Installeer wateraftapkranen tussen de binnenunit en het verwarmingscircuit.
Als de radiatoren rechtstreeks zijn aangesloten op het verwarmingscircuit, zorg er dan voor dat de instal
latie voldoende inhoud over heeft voor warm water. Installeer bijvoorbeeld een differentiële klep en een
buffervat tussen de binnenunit en het verwarmingscircuit.
Zorg ervoor dat het verwarmingswater voldoet aan de specificaties beschreven in het hoofdstuk "Behan
deling van verwarmingswater".
Houd de minimale en maximale waterdruk en temperatuur (70 °C ) aan om er zeker van te zijn dat het
apparaat naar behoren werkt. Zie de sectie Technische specificaties.
De hydraulische installatie moet onder alle omstandigheden in staat zijn om een minimaal debiet te ver
zekeren.
1.5
Aanbevelingen
Plaatsing van de
Als de binnenunit in een kleine ruimte geïnstalleerd wordt, moeten er gepaste maatregelen (ventilatie)
installatie
genomen worden om te voorkomen dat het koudemiddel de concentratiegrens overschrijdt, zelfs als het
weglekt. Raadpleeg het installatiehoofdstuk wanneer u de maatregelen uitvoert.
Een hoge concentratie koudemiddel kan leiden tot een ongeval als gevolg van zuurstoftekort.
Installeer de binnen- en buitenunits op een stevige, stabiele structuur die het gewicht ervan kan dragen.
Installeer de binnenunit in een vorstvrije ruimte.
Installeer de warmtepomp niet op een locatie waar er risico op blootstelling aan een brandbaar gas kan
zijn. Als een brandbaar gas weglekt en zich rond de unit ophoopt, kan er brand optreden.
Installeer de warmtepomp niet in een atmosfeer met een hoog zoutgehalte of in een corrosieve omge
ving.
Installeer de warmtepomp niet in een ruimte die blootgesteld is aan stoomdamp en verbrandingsgassen.
Installeer de warmtepomp niet op een plaats die met sneeuw bedekt kan worden.
Algemeen
Zorg ervoor dat de binnenunit en de buitenunit te allen tijde toegankelijk zijn.
Controleer regelmatig de hydraulische druk van de cv-installatie.
Raak radiatoren niet langdurig aan. Afhankelijk van de warmtepompinstellingen kan de temperatuur van
de radiatoren hoger dan 60 °C worden.
Schakel de warmtepomp niet uit. De vorstbeveiligingsmodus werkt niet als de warmtepomp is uitgescha
keld.
Als u uw huis langdurig niet hoeft te verwarmen, schakelt u de verwarmingsfunctie uit of activeert u de
vorstbeveiligingsmodus. Zie het hoofdstuk Werkingsmodus selecteren.
Tap de installatie niet af, tenzij dit absoluut nodig is, bijvoorbeeld bij het verwijderen van de installatie. Zie
het hoofdstuk Buitenbedrijfstelling en verwijdering.
Als het noodzakelijk is om de warmtepomp bij langdurige afwezigheid uit te zetten, laat het systeem dan
leeglopen ter voorkoming van vorstschade.
Breng geen wijzigingen aan de warmtepomp zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant.
Om te profiteren van de garantiedekking mogen er geen wijzigingen aan het apparaat worden aange
bracht.
10
Merc-A R32 4-8
7780267 - v05 - 22032022