Werking
snelheid geleidelijk en ga na of er zich
geen tekenen van instabiliteit of bestu-
ringsproblemen voordoen. Een onjuis-
te trimhoek kan tot verlies van controle
leiden.
NOTA:
De trimhoek van de buitenboordmotor wordt
ongeveer 4 graden veranderd als de trim-
stang één gat wordt opgeschoven.
DMU27906
Afstellen van de trimhoek (modellen
met kantelbekrachtiging)
DWM00754
●
Vergewis u ervan dat er zich niemand in
de buurt van de buitenboordmotor be-
vindt alvorens de trimhoek in te stellen.
Er kunnen lichaamsdelen worden ver-
pletterd tussen de motor en de klem-
beugel wanneer de motor wordt getrimd
of gekanteld.
●
Wees voorzichtig als u voor het eerst
een trimstand uitprobeert. Voer de snel-
heid geleidelijk op en kijk uit voor teke-
nen van instabiliteit of voor besturings-
problemen. Een foute trimhoek kan er-
voor zorgen dat u de controle over de
boot verliest.
●
Als de motor is uitgerust met een trim-
en kantelbekrachtigingsschakelaar op
de onderbak, mag u de schakelaar uit-
sluitend gebruiken wanneer de boot he-
lemaal stil ligt en de motor is uitgescha-
keld. Stel de trimhoek niet in met deze
schakelaar terwijl de boot beweegt.
1.
Zet de schakelhendel in de stand neu-
traal.
NOTA:
Terwijl de boot beweegt, is het soms moeilijk
de trimhoek in te stellen ten gevolge van de
53
waterdruk. Verminder de bootsnelheid en
schakel in neutraal alvorens de trimhoek in te
stellen.
2.
Kantel de buitenboordmotor in de ge-
wenste hoek met de kantelbekrachti-
gingsschakelaar.
Om de boeg te verhogen ("trim-out") dient u
de buitenboordmotor opwaarts te kantelen.
Om de boeg verlagen ("trim-in") dient u de
buitenboordmotor neerwaarts te kantelen.
Voer testvaarten uit met verschillende trim-
hoeken om na te gaan welke trimhoek het
best geschikt is voor uw boot en voor de om-
standigheden waaronder u hem gebruikt.
NOTA:
Blijf binnen de trimbedieningshoek wanneer
u de buitenboordmotor trimt met het kantel-
bekrachtigingssysteem.
DMU27913
Boottrim instellen
Wanneer de boot over het water scheert, zal
een boeg-omhoog-stand resulteren in min-
der luchtweerstand, een grotere stabiliteit en
een beter rendement. Dat is gewoonlijk het
geval wanneer de kiellijn van de boot onge-
veer 3 tot 5 graden opwaarts loopt. Met de
boeg omhoog kan de boot een sterkere nei-
ging vertonen om naar links of rechts af te
wijken. Compenseer dat terwijl u stuurt. Met
de boeg van de boot omlaag, verloopt het
optrekken van staande start naar scheren
gemakkelijker.