► Draai knop 1 of 2 of druk op een van de
toetsen 1 of 2 op het touchscreen om de waarde te
verhogen (rood) of verlagen (blauw).
We raden u aan om het verschil tussen de
instellingen links en rechts op maximaal 3 °C te
houden.
Automatisch
comfortprogramma
Deze automatisch stand zorgt voor optimale
regeling van de temperatuur, luchtopbrengst en
luchtverdeling in het interieur, op basis van het
geselecteerde comfortniveau.
► Druk op draaiknop 3 van de centrale
bedieningselementen of op toets 10 op het
touchscreen om de automatische stand van het
airconditioningssysteem in of uit te schakelen.
Het lampje in de toets gaat branden als het
airconditioningssysteem automatisch werkt.
U kunt de intensiteit van het automatische
comfortprogramma wijzigen door met de toets
OPTIES een van de beschikbare instellingen te
kiezen:
– Soft: voor een aangename en stille werking door
de luchtopbrengst te beperken.
– Normal: voor het beste compromis tussen een
comfortabele temperatuur en een stille werking
(standaardinstelling).
– Fast: voor een stevige en doeltreffende
luchttoevoer.
Om de huidige instelling te wijzigen (aangegeven
door het desbetreffende lampje) drukt u meerdere
keren op toets 14 tot de gewenste instelling wordt
weergegeven.
Gebruik de instellingen "Normal" en "Fast" om het
comfort te waarborgen van de passagiers achterin.
Deze instelling kan uitsluitend samen met de
automatische stand worden gebruikt. Maar wanneer
de stand AUTO wordt uitgeschakeld, blijft het lampje
voor de geselecteerde instelling branden.
Als de instelling wordt gewijzigd terwijl de stand
AUTO is uitgeschakeld, wordt de stand AUTO
hierdoor niet ingeschakeld.
De luchtstroom neemt geleidelijk toe totdat
de gewenste comfortwaarde is bereikt, om
de toevoer van koude lucht in de auto bij koud
weer en een koude motor te beperken.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen
veel lager of hoger is dan de ingestelde
comfortwaarde, heeft het geen zin om de
ingestelde waarde te wijzigen om de gewenste
temperatuur sneller te bereiken. Het systeem
corrigeert het temperatuurverschil automatisch
en zo snel mogelijk.
Handmatig instellen
U kunt een of meerdere van deze functies
handmatig aanpassen, terwijl het systeem de
andere functies automatisch blijft regelen:
– Luchtstroom.
– Luchtverdeling.
Het controlelampje in de toets "AUTO" gaat uit als
een van de instellingen wordt gewijzigd.
Ergonomie en comfort
► Druk nog een keer op knop 3 of toets 10
op het touchscreen om het automatische
comfortprogramma weer in te schakelen.
De luchtstroom aanpassen
► Draai aan de knop 3 of druk op een van de
toetsen 3 op het touchscreen om de luchtopbrengst
te verhogen of verlagen.
Het symbool van de luchtstroom (een ventilator)
wordt opgevuld overeenkomstig de gevraagde
hoeveelheid.
Als de luchtstroom tot een minimum is beperkt, stopt
de ventilatie.
Naast de ventilator wordt OFF weergegeven.
Regeling luchtverdeling
► Druk op toetsen 8 op het touchscreen om de
verdeling van de luchtstroom in het interieur aan te
passen.
Voorruit en zijruiten
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters
Voetenruimte
Wanneer het lampje in de toets brandt, wordt er
lucht in de aangegeven richting geblazen.
U kunt de volgende toetsen tegelijk indrukken:
– Middelste ventilatieroosters en zijventilatieroosters
+ voetenruimten
– Voorruit en zijruiten + voetenruimten
3
55