Rijden
Keuzeschakelaar
De selectiehendel is een impulsselectiehendel met
een functie voor regeneratief remmen.
Via de selectiehendel wordt de aandrijving geregeld
op basis van de rijstijl, het wegprofiel en de belading
van de auto.
Als het regeneratief remmen is geactiveerd, wordt
ook het afremmen op de motor geregeld als het
gaspedaal wordt losgelaten.
P. Parkeerstand
Toets voor het parkeren van de auto: de
voorwielen zijn geblokkeerd (de toets gaat
branden om aan te geven dat deze stand is
geactiveerd).
R. Achteruitversnelling
Voor het inschakelen van de achteruitversnelling,
met het rempedaal ingetrapt.
106
N. Neutral
Voor het verplaatsen van de auto met afgezet
contact en om de auto in de vrijloop te laten
rijden.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
D. Drive (rijden) (automatische versnelling vooruit)
B. Brake (regeneratief remmen)
Toets voor het inschakelen van de stand Drive
(rijden, automatische versnelling vooruit) met
de functie voor regeneratief remmen (de toets
gaat branden om aan te geven dat de functie is
geactiveerd).
Informatie op het
instrumentenpaneel
Wanneer het contact wordt aangezet, wordt
de status van de keuzeschakelaar op het
instrumentenpaneel weergegeven:
P : Parkeerstand.
R : Achteruitversnelling.
N : Neutraalstand.
D : Drive (rijden) (automatische versnelling vooruit).
B : Brake (automatische versnelling vooruit met
functie voor regeneratief remmen geactiveerd).
Werking
► Duw de impulsselectiehendel in stand N, met het
rempedaal ingetrapt en zonder het weerstandspunt
te passeren:
• naar voren om stand R te selecteren.
• naar achteren om stand D te selecteren.
Laat de selectiehendel na elke keer duwen
helemaal los zodat deze weer terugkeert naar de
oorspronkelijke positie.
Bijzonderheden
Om stand N over te slaan (snel van D naar R gaan
en weer terug):
► In stand R duwt u naar achteren tot voorbij het
weerstandspunt om stand D te selecteren.
► In stand D duwt u naar voren tot voorbij het
weerstandspunt om stand R te selecteren.
► Om terug te keren naar stand N duwt u zonder
het weerstandspunt te passeren.
Regeneratief remmen
Met de Brake-functie en bij gas loslaten.
De Brake-functie bootst het afremmen op de
motor na en laat de auto afremmen zonder dat de
bestuurder het rempedaal hoeft in te trappen. De
auto remt sneller af als de bestuurder het gaspedaal
loslaat.
De energie die wordt teruggewonnen wanneer het
gaspedaal wordt losgelaten, wordt dan gebruikt om
de tractiebatterij bij te laden, waardoor de actieradius
van de auto toeneemt.
De auto gaat vertragen, maar de remlichten
gaan niet branden.
► Druk in stand D op toets B om de functie te
activeren/deactiveren (de toets gaat branden
wanneer de functie wordt geactiveerd).