De afstand tot de voorligger wijzigen
► Druk op 3 om de drempelwaarden van de
afstandsinstelling ("Ver", "Normaal" of "Dichtb.")
weer te geven en druk herhaaldelijk kort op omhoog/
omlaag om een drempelwaarde te selecteren.
Na enkele seconden wordt de instelling
geaccepteerd en in het geheugen opgeslagen bij het
afzetten van het contact.
De bestuurder moet een veilige afstand tot de
voorligger aanhouden.
Tijdelijk overschrijden van de ingestelde
snelheid
► Trap het gaspedaal in. Het systeem is
onderbroken zolang de auto accelereert. De
snelheid naast het symbool verdwijnt van het
instrumentenpaneel.
Het systeem uitschakelen
► Druk op 1-ASSIST totdat de symbolen van het
instrumentenpaneel verdwijnen.
Meldingen en
waarschuwingen
De werkelijke volgorde waarin de meldingen
worden weergegeven kan afwijken.
(grijs symbool)
Snelheidsregelaar
geselecteerd, maar
kan niet worden
ingeschakeld.
Er wordt niet
voldaan aan alle
werkingsvoorwaarden.
(grijs symbool)
Snelheidsregelaar
geselecteerd, in
afwachting van
inschakelen.
Er wordt voldaan aan alle
werkingsvoorwaarden.
(grijs symbool)
Snelheidsregelaar
over"
onderbroken, maar kan
► Remmen of accelereren, afhankelijk van de
niet opnieuw worden
situatie.
ingeschakeld.
Er wordt niet
voldaan aan alle
over"
werkingsvoorwaarden.
► Neem onmiddellijk de controle over de auto
over: het systeem kan niet correct reageren op de
huidige rijsituatie.
(groen symbool)
Snelheidsregelaar actief,
voertuig gedetecteerd.
(groen symbool)
Snelheidsregelaar
onderbroken na een
korte acceleratie door de
bestuurder.
(oranje)
"Neem de controle over de auto
(rood)
"Neem de controle over de auto
"Inschakelen geweigerd, omstandigheden
ongeschikt"
Rijden
6
125