136
4-5 Oplaadinstructies
3.
1
Sluit
de
beschermkap
oplaadpoortaansluiting,
2 En sluit dan de uitwendige
laadpoortklep van het elektrische
voertuig.
4. Leg na het opladen de
oplaadhulpmiddelen in de speciale
oplaadtas (gebruik AC-oplaadconnector
voor het opladen).
WARME TIP
Aardingsinstructies: De apparatuur moet goed geaard zijn. Als de apparatuur defect
of beschadigd is, zal de aardingsdraad zich ontladen in een stroomkring met
minimale impedantie, zodat het risico van een elektrische schok wordt beperkt. Dit is
uitgerust met een aardingsdraad die het aardingspunt van de apparatuur en het
aardingspunt van de driefasenstekker verbindt. De stekker moet overeenkomen met
de stroomaansluiting en moet goed geï nstalleerd en geaard zijn.
Wandlaadkast
Steek de oplaadstekker in de AC-oplaadpoort.
Als de oplaadpaal niet is uitgerust met een oplaadstekker, maar de eigenaar van het
voertuig een wisselstroomoplaadstekker heeft, sluit dan het kortere uiteinde van de
wisselstroomoplaadstekker aan op de aansluiting van het voertuig en sluit het andere
uiteinde aan op de aansluiting van de oplaadpaal.
Directe oplaadmethode:
1. Met uitgeschakeld voertuig, ontgrendelt
u het klepje van de oplaadpoort en
opent u dit.
Ver. A0
van
de