Type II configuratie (optioneel)
Draai de lichtregelknop bovenaan de multifunctionele schakelaar om de volgende
lichten aan te zetten:
OFF: draai alle koplampen uit.
Positielichten: schakel alle positielichten in (incl. positielichten voor, achter,
en nummerplaatverlichting, achtergrondverlichting van combi-instrument en
voertuigachtergrondverlichting).
Dimlicht: schakel het dimlicht en de positielichten in.
schakel het dimlicht en de positielichten in. Deze lichten zullen
automatisch in- of uitschakelen afhankelijk van de lichtintensiteit die door de
lichtintensiteitssensor wordt gedetecteerd.
WARME TIP
De lichtintensiteitssensor bevindt zich bovenop het dashboard. De sensor niet
bedekken en er geen vloeistof op laten spatten.
AUTO-modus wordt algemeen gebruikt. Er kunnen risico's veroorzaakt worden
als de automatische verlichting niet in de AUTO-modus staat.
4-4 Specificaties van andere hoofdfuncties
117
4
Ver. A0