OPMERKING: De video-opname start en stopt
automatisch wanneer u een activiteit start of stopt.
• Selecteer Instellingen > Handmatig als u de camera wilt
bedienen met de menuopties.
• Selecteer Start opnemen om een video-opname
handmatig te starten.
De opnametijd wordt weergegeven op het quatix scherm.
• Selecteer DOWN om tijdens een video-opname een foto
te maken.
• Selecteer STOP om een video-opname handmatig te
stoppen.
• Selecteer Maak foto om een foto te maken.
De stressniveauwidget gebruiken
De stressniveauwidget geeft uw huidige stressniveau weer en
een grafiek van uw stressniveau gedurende de laatste paar uur.
De widget kan u ook begeleiden bij een ademhalingsactiviteit
om u te helpen ontspannen.
1
Selecteer terwijl u zit of inactief bent UP of DOWN om de
stressniveauwidget weer te geven.
TIP: Als u te actief bent, kan het horloge uw stressniveau niet
bepalen en wordt er een bericht weergegeven in plaats van
een nummer voor het stressniveau. Na enkele minuten
inactiviteit kunt u uw stressniveau opnieuw controleren.
2
Selecteer START om een grafiek te bekijken van uw
stressniveau van de laatste paar uur.
Met blauwe balken worden rustperioden weergegeven. Met
gele balken worden stressperioden weergegeven. Met grijze
balken worden tijden weergegeven waarop u te actief was
om uw stressniveau te bepalen.
3
U kunt een ademhalingsactiviteit starten door DOWN >
START te selecteren en de duur van de ademhalingsactiviteit
in minuten in te voeren.
Het bedieningsmenu aanpassen
U kunt snelkoppelingen toevoegen, verwijderen en de volgorde
ervan wijzigen in het bedieningsmenu
weergeven, pagina
1).
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Bediening.
3
Selecteer een snelkoppeling die u wilt aanpassen.
4
Selecteer een optie:
• Selecteer Sorteer om de locatie van de snelkoppeling in
het bedieningsmenu te wijzigen.
• Selecteer Verwijder om de snelkoppeling uit het
bedieningsmenu te verwijderen.
5
Selecteer indien nodig Voeg nieuw toe om nog een
snelkoppeling aan het bedieningsmenu toe te voegen.
Wijzerplaatinstellingen
U kunt de vormgeving van de wijzerplaat aanpassen door de
lay-out, kleuren en extra gegevens te selecteren. U kunt ook
aangepaste wijzerplaten downloaden via de Connect IQ store.
De watch face aanpassen
U moet eerst een Connect IQ watch face uit de Connect IQ
store
(Connect IQ functies, pagina
U kunt de informatie van de watch face en de vormgeving
aanpassen of een geïnstalleerde Connect IQ watch face
activeren.
1
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
2
Selecteer Wijzerplaat.
3
Selecteer UP of DOWN om de opties voor de watch face in
de voorbeeldweergave te bekijken.
Uw toestel aanpassen
(Het bedieningsmenu
10).
4
Selecteer Voeg nieuw toe als u door extra vooraf geladen
watch faces wilt bladeren.
5
Selecteer START > Toepassen als u een vooraf geladen
watch face of een geïnstalleerde Connect IQ watch face wilt
activeren.
6
Als u een vooraf geladen watch face gebruikt, selecteert u
START > Aanpassen.
7
Selecteer een optie:
• Selecteer Wijzerplaat om de stijl van de cijfers voor de
analoge watch face te wijzigen.
• Selecteer Wijzers om de stijl van de wijzers voor de
analoge watch face te wijzigen.
• Selecteer Indeling om de stijl van de cijfers voor de
digitale watch face te wijzigen
• Selecteer Seconden om de stijl van de seconden voor de
digitale watch face te wijzigen.
• Selecteer Gegevens om de gegevens te wijzigen die op
de watch face worden weergegeven.
• Selecteer Accentkleur om een accentkleur voor de watch
face toe te voegen of te wijzigen.
• Selecteer Achtergrondkleur om de achtergrondkleur te
wijzigen.
• Als u de wijzigingen wilt opslaan, tikt u op OK.
Sensorinstellingen
Kompasinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Sensors en
accessoires > Kompas.
Kalibreer: Hiermee kunt u de kompassensor handmatig
kalibreren
(Het kompas handmatig kalibreren, pagina
Scherm: Hiermee stelt u de koersweergave op het kompas in
letters, graden of milliradialen in.
Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het
kompas in
(De noordreferentie instellen, pagina
Modus: Hiermee stelt u in dat het kompas alleen elektronische
sensorgegevens (Aan), een combinatie van GPS en
elektronische sensorgegevens bij verplaatsing (Automatisch)
of alleen GPS-gegevens gebruikt (Uit).
Het kompas handmatig kalibreren
Kalibreer het elektronische kompas buiten. Zorg dat u zich niet
in de buurt bevindt van objecten die invloed uitoefenen op
magnetische velden, zoals voertuigen, gebouwen of
elektriciteitskabels.
Het toestel is al gekalibreerd in de fabriek en het maakt
standaard gebruik van automatische kalibratie. Als uw kompas
niet goed werkt, bijvoorbeeld nadat u lange afstanden hebt
afgelegd of na extreme temperatuurveranderingen, kunt u het
handmatig kalibreren.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires >
Kompas > Kalibreer > Start.
3
Volg de instructies op het scherm.
TIP: Maak een kleine 8-beweging met uw pols tot een bericht
wordt weergegeven.
De noordreferentie instellen
U kunt de koersreferentie instellen die wordt gebruikt voor het
berekenen van de voorliggende koers.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires >
Kompas > Noordreferentie.
29).
LET OP
29).
29