Groep 30: Foutfuncties
De ACS 140 kan zo worden geconfigureerd dat hij naar wens reageert op
bepaalde abnormale externe omstandigheden: foutieve analoge ingang,
signaal van externe fout en uitval van het bedieningspaneel.
In deze gevallen kan de omvormer ofwel verder gaan met het actuele
toerental (of met een constant ingesteld toerental waarbij een waarschuwing
getoond wordt), ofwel de omstandigheid negeren of zichzelf uitschakelen en
tot stilstand komen.
De parameters 3004 - 3008 voor de thermische beveiliging van de motor
bieden een mogelijkheid om de motorbelastingscurve aan te passen. Het kan
bijvoorbeeld noodzakelijk zijn de belasting te begrenzen bij een toerental van
om en nabij nul als de motor geen koelventilator heeft.
De blokkeerbewaking (parameters 3009 - 3012) omvat alle parameters voor
blokkeerfrequentie, blokkeertijd en -stroom.
Code Beschrijving
3001 AI<MIN FUNCTION
Besturing in geval dat het AI-signaal onder de minimumlimiet komt 3013
of 3014
2
FOUTLIMIET
AI
FOUTLIMIET
0 =
NEE
Geen besturing.
1 =
FOUT
Een foutbericht wordt weergegeven en de motor loopt uit tot stilstand.
2 =
7
CNST TOERENTAL
Een waarschuwing wordt weergegeven en het toerental wordt volgens
parameter 1208
CNST TOERENTAL
3 =
LAATSTE TOERENTAL
Een waarschuwing wordt weergegeven en het toerental wordt ingesteld op het
niveau waarop de ACS 140 het laatst actief was. Deze waarde wordt bepaald op
grond van het gemiddelde toerental gedurende de laatste 10 seconden.
Let op: Als u
CNST TOERENTAL
dan of het verantwoord is de besturing voort te zetten in het geval dat het
analoge ingangssignaal uitvalt.
3002 PANEELUITVAL
Besturing in geval dat het bedieningspaneel uitvalt.
1 =
FOUT
Een foutbericht wordt weergegeven en de motor loopt uit tot stilstand.
2 =
7
CNST TOERENTAL
Een waarschuwing wordt weergegeven en het toerental wordt volgens
parameter 1208
CNST TOERENTAL
3 =
LAATST TOERENTAL
Een waarschuwing wordt weergegeven en het toerental wordt ingesteld op het
niveau waarop de ACS 140 het laatst actief was. Deze waarde wordt bepaald op
grond van het gemiddeld toerental gedurende de laatste 10 seconden.
Let op: Als u
CNST TOERENTAL
dan of het verantwoord is de besturing voort te zetten in het geval dat het
bedieningspaneel uitvalt.
3003 EXTERNE FOUT
Keuze van ingang voor externe fout.
0 =
NEE
Signaal voor externe fout wordt niet gebruikt.
1...5 =
1...
5
DI
DI
Deze keuze legt de digitale ingang vast die gebruikt wordt voor het signaal van
een externe fout. Als een externe fout optreedt, d.w.z. de digitale ingang
gedeactiveerd wordt, wordt de ACS 140 stilgezet en de motor stopt door uit te
lopen en op het display verschijnt een foutbericht.
70
.
7 ingesteld.
7 of
selecteert, controleert u
LAATSTE TOERENTAL
7 ingesteld.
7 of
selecteert, controleert u
LAATSTE TOERENTAL
1
AI