9 =
1
,2
DI
F
R
Het commando voor start-vooruit wordt gegeven als DI1 = geactiveerd is en DI2
= gedeactiveerd. Het commando voor start-achteruit wordt gegeven als DI1 is
gedeactiveerd and DI2 is geactiveerd. In alle andere gevallen wordt een stop-
commando gegeven.
10 =
COMM
De start/stop- en draairichtingscommando's worden ingevoerd via seriële
communicatie.
*Opmerking! In geval 1, 3, 6 wordt de draairichting ingesteld met parameter
1003
. Door de waarde 3 (
DRAAIRICHTING
draairichting vast ingesteld op vooruit.
**Opmerking! Het stopsignaal moet worden geactiveerd voordat het
startcommando kan worden gegeven.
.
1002 EXT2 COMMANDS
Definieert de aansluitingen en de bron van start-, stop- en
draairichtingscommando's voor de externe bedieningsplaats 2 (
Zie parameter 1001
EXT
1003 DRAAIRICHTING
1 =
VOORUIT
2 =
ACHTERUIT
3 =
VERZOEK
Draairichtingsslot. Via deze parameter kunt u de draairichting van de motor vast
instellen op vooruit of achteruit. Als u 3 (
draairichting ingesteld op basis van het ingevoerde draairichtingscommando.
52
) te selecteren, wordt de
VERZOEK
1
hierboven.
COMMANDOS
) selecteert, wordt de
VERZOEK
2).
EXT