K Besturingsaansluitingen
Het type signaal van de analoge ingangen AI1 en AI2 worden gekozen met
DIP-switches S1:1 en S1:2, S1 uit = spanningssignaal, S1 aan =
stroomsignaal.
X1
Aanduiding
Omschrijving
1
SCR
Aansluiting voor afscherming besturingskabel. (Intern verbonden met de
aarde van de omvormer.)
2
AI 1
Analoge ingang 1, programmeerbaar.
Standaard: 0 - 10 V (R
0- 20 mA (R
Resolutie 0,1 % nauwkeurigheid ± 1 %.
3
AGND
Analoge ingangsaarde. (Intern verbonden met de aarde van de omvormer via
1 MΩ.)
4
10 V
10 V/10 mA referentiespanningsuitgang voor de potentiometer van de
analoge ingang, nauwkeurigheid ± 2 %.
5
AI 2
Analoge ingang 2, programmeerbaar.
Standaard: 0 - 10 V (R
0- 20 mA (R
Resolutie 0,1 % nauwkeurigheid ± 1 %.
6
AGND
Analoge ingangsaarde. (Intern verbonden met de aarde van de omvormer via
1 MΩ.)
7
AO
Analoge uitgang, programmeerbaar.
Standaard: 0-20 mA (belasting < 500 Ω) <=>0-50 Hz
Nauwkeurigheid: gemiddeld ± 3 %.
8
AGND
Aansluitingen voor DI retourkabels.
9
12 V
Extra hulpspanningsuitgang 12 V DC / 100 mA (ten opzichte van AGND).
Kortsluitbeveiligd.
10
DCOM
Digitale ingang common. Om een digitale ingang te activeren, moet er tussen
die ingang en DCOM
geleverd door de ACS 140 (X1:9) zoals in de aansluitvoorbeelden (zie L) of
afkomstig zijn van een externe 12-24 V (max 28 V) bron van een der twee
polariteiten.
DI-instelling
Fabriek (0)
11
DI 1
Start. Moet worden geactiveerd om
te starten. Motor loopt op tot de
referentiefrequentie. Uitschakelen om
te stoppen. Motor loopt uit tot
stilstand.
12
DI 2
Achteruit. Moet worden geactiveerd
voor het omkeren van de
draairichting.
13
DI 3
Kruipen. Moet worden geactiveerd
om de uitgangsfrequentie op de
constant toerentalstandaard in te
stellen (standaard 5 Hz).
14
DI 4
Moet worden gedeactiveerd.
15
DI 5
Keuze hellingtijd voor acceleratie/deceleratie (standaard 5 s/ 60 s).
Moet worden geactiveerd om een hellingtijd van 60 s in te stellen.
16
RO 1A
17
RO 1B
18
RO 2A
19
RO 2B
Digitale ingangsimpedantie 1,5 kΩ.
2
Voedingsklemmen: 4 mm
Besturingsaansluitingen: meeraderig 0,5 - 1,5 mm
koppel 0,4 Nm.
Gebruik een geleider die 60 °C mag worden voor een
omgevingstemperatuur van 45 °C of minder en gebruik een geleider die
75 °C mag worden voor een omgevingstemperatuur tussen 45 °C en 50 °C.
Opmerking! DI 4 is bij bedrijf uitsluitend uitleesbaar (Fabrieksmacro 0 en 1).
Opmerking! Om veiligheidsredenen geeft het storingsrelais een "storing",
als de ACS 140 wordt uitgeschakeld.
Opmerking! Klemmen 3, 6 en 8 hebben dezelfde potentiaal.
10
= 190 kΩ) (S1:1:U) <=> 0 - 50 Hz uitgangsfrequentie
i
= 500 Ω) (S1:1:I) <=> 0 - 50 Hz uitgangsfrequentie
i
= 190 kΩ) (S1:2 :U)
i
= 500 Ω) (S1:2 :I)
i
+
12 V (of -12 V) aangesloten zijn. De 12 V kan worden
Fabriek (1)
Start. Als DI 2 geactiveerd is, wordt
door pulsende activering van DI 1 de
ACS 140 gestart.
Stop. De ACS 140 wordt altijd
gestopt door een pulsende
onderbreking.
Achteruit. Moet worden geactiveerd
voor het omkeren van de
draairichting.
Moet worden geactiveerd.
Relaisuitgang 1, programmeerbaar (standaard: storingsrelais).
Storing: RO 1A en RO 1B niet verbonden.
12 - 250 V AC / 30 V DC, 10 mA - 2 A
Relaisuitgang 2, programmeerbaar (standaard: bedrijf).
Bedrijf: RO 2A en RO 2B verbonden.
12 - 250 V AC / 30 V DC, 10 mA - 2 A
eenaderig / koppel 0,8 Nm.
2
(AWG 22...AWG16) /