Inhoudsopgave
Advertenties
Groep 26: Motorbesturing
Code Beschrijving
2603 IR COMPENSATIE
IR-compensatiespanning bij
0 Hz.
Opmerking! IR-
compensatie moet zo laag
mogelijk blijven om te voor-
komen dat er oververhitting
ontstaat.
Zie Tabel 4.
2604 IR COMP BEREIK
Bereik van de IR-compensatie. Deze parameter legt de frequenties vast waarna
de IR-compensatie 0 V bedraagt.
2605 RUISARM
Optie voor het ruisniveau van de motor
0 =
(schakelfrequentie 4 kHz)
STANDAARD
1 =
(schakelfrequentie 8 kHz)
RUISARM
2 =
(schakelfrequentie 16 kHz)
STIL
Opmerking! Als de instelling voor ruisarme motorbesturing gebruikt wordt,
bedraagt de maximale belastbaarheid van de ACS 140 I
omgevingstemperatuur van 30 °C ofwel 0,9 * I
Wanneer de instelling voor stille motorbesturing (16 kHz) wordt gebruikt, is de
maximale belastbaarheid 0,75 * I
(behalve bij de ACS 143-1K1-3, ACS 143-2K1-3, ACS 143-1H1-3 en ACS 143-
2H1-3 waarbij de maximale belastbaarheid gelijk is aan 0,55 * I
2606 U/F RATIO
U/f ratio ligt onder het verldverzwakkingspunt.
1 =
LINEAIR
2 =
KWADRATISCH
Lineair wordt aanbevolen voor applicaties met een constant koppel en
kwadratisch voor applicaties met een centrifugaalpomp of een ventilator.
(Kwadratisch is ruisarmer voor de meeste besturingsfrequenties.)
2607 SLIP COMP RATIO
Een kooiankermotor zal onder belasting slippen. Voor het slippen kan worden
gecompenseerd door verhoging van de frequentie naarmate het motorkoppel
toeneemt. Deze parameter bepaalt de toename ter compensatie voor het slip-
pen. 100 % betekent volledige compensatie; 0 % betekent geen compensatie.
68
Tabel 4
Typische IR-compensatiewaarden.
200 V Omvormers
P
/ kW
0,12 0,18 0,25 0,37 0,55
N
IR comp / V
30
27
200 V Omvormers
P
/ kW
0,75 1,1
N
IR comp / V
18
400 V Omvormers
P
/ kW
0,37 0,55 0,75 1,1
N
IR comp / V
37
33
30
bij een
2
bij een temperatuur van 40 °C.
2
bij een omgevingstemperatuur van 30 °C.
2
25
23
21
1,5
2,2
16
14
13
1,5
2,2
27
25
23
bij 30 °C.)
2
Advertenties
Inhoudsopgave
