Groep 25: Kritische Frequentie
In sommige mechanische systemen kunnen bepaalde toerentalbereiken
resonantieproblemen veroorzaken. Met behulp van deze parametergroep
kunt u twee verschillende toerentalbereiken definiëren die de ACS 140
overslaat.
Opmerking! Als de macro PID-regeling wordt gebruikt, worden de kritische
frequenties buiten beschouwing gelaten.
Code Beschrijving
2501 KRIT FREQ KEUZE
Deze parameter activeert de kritische frequenties.
0 =
UIT
1 =
AAN
2502 KRIT FREQ 1 LAAG
Begin van kritische frequentie 1.
Opmerking! Als LAAG > HOOG, dan hebben deze settings geen effekt.
2503 KRIT FREQ 1 HOOG
Einde van kritische frequentie 1.
2504 KRIT FREQ 2 LAAG
Begin van kritische frequentie 2.
2505 KRIT FREQ 2 HOOG
Einde van kritische frequentie 2.
Opmerking! Als LAAG > HOOG, dan hebben deze settings geen effekt.
Voorbeeld: In een ventilatorsysteem treden ongewenste trillingen op in het
bereik van 18 Hz tot 23 Hz en van 46 Hz tot 52 Hz. Stel de parameters als
volgt in:
1
= 18 Hz en
KRIT FREQ
LAAG
2
= 46 Hz en
KRIT FREQ
LAAG
f
output
[Hz]
52
46
23
18
f1L
18
Figuur 7
Voorbeeld voor het instellen van kritische frequenties in een
ventilatorsysteem met storende trillingen in de frequentiebereiken 18 Hz tot
23 Hz en 46 Hz tot 52 Hz
.
1
= 23 Hz
KRIT FREQ
HOOG
2
= 52 Hz
KRIT FREQ
HOOG
f1H
f2L
f2H
23
52
46
f
REF
[Hz]
67