14
De printer verplaatsen of opslaan
Als het noodzakelijk wordt de printer naar een nieuw gebruikspunt of voor opslagdoeleinden te
verplaatsen, moet goed worden opgelet dat de toekomstige functionaliteit niet in gevaar komt.
De printer verplaatsen
Als u de printer wilt verplaatsen, dan moet u deze goed voorbereiden om schade te voorkomen.
1.
Gebruik de besturing om het substraat te verwijderen en verwijder het uit de printer.
2.
Verwijder alle inktcartridges (zie
onderhoudscartridge uit de printer.
3.
Verwijder de printkoppen uit de wagen en bewaar ze met de kapjes erop.
4.
Alleen 630W: Verwijder de rotatiekamer.
5.
Zorg ervoor dat de printkopwagen zich aan de rechterkant van het afdrukgebied bevindt en
geblokkeerd is met de oranje vergrendeling die is overgebleven na de printerinstallatie.
6.
Alleen 630W: Verwijder het water uit de watertank.
7.
Controleer of de melding Gereed wordt weergegeven op het bedieningspaneel.
8.
Schakel de printer uit met de aan/uit-toets op het bedieningspaneel.
9.
Zet ook de aan/uit-schakelaar aan de achterkant van de printer uit.
10.
Ontkoppel alle stroomkabels waarmee de printer op een netwerk, computer of scanner is
aangesloten.
11.
Zie
Omgevingsspecificaties op pagina 209
OPMERKING:
worden gebracht, kan het vocht uit de lucht op de printeronderdelen en de cartridges condenseren,
wat kan resulteren in inktlekken en printerfouten. In dit geval raadt HP aan dat u minimaal 3 uur wacht
voordat u de printer aanzet of de inktcartridges installeert om het condensaat te laten verdampen.
De printer opslaan
Als u de printer gedurende langere tijd wilt opslaan, moet u de printer goed voorbereiden om schade te
voorkomen.
196
Hoofdstuk 14 De printer verplaatsen of opslaan
Ecokarton met inktcartridge verwijderen op pagina
Als de printer of de inktcartridges van een koude naar een warme en vochtige plaats
voor de juiste omgevingsomstandigheden.
143) en de