Het statusschema voor de printkoppen bestaat uit twee delen. Eerst een spuitmondstatuspatroon voor
elke printkop. Daarna een blok met verschillende kleuren.
Het statuspatroon van de spuitmond heeft twee lekbakken, één aan elke kant en een matrix met
meerdere lijnen of streepjes. Elke streepje wordt afgedrukt door één spuitmond. Ontbrekende lijnen
geven dus spuitmonden aan die niet worden afgedrukt.
U vindt één patroon dat wordt afgedrukt door elke printkop of kleur.
De gevulde rechthoeken van verschillende kleuren worden gebruikt om het effect op de afdrukkwaliteit
van de status van de spuitmond te controleren.
BELANGRIJK:
te zijn: de printer is ontworpen om toch goed te presteren als enkele spuitmonden niet werken. Als u
echter meer dan 6% van de spuitmonden ziet die niet afdrukken of opeenvolgende niet-afdrukkende
spuitmonden, kan de afdrukkwaliteit worden beïnvloed, waardoor zichtbare defecten worden
geproduceerd in de vlakvullingen van de statusplot en in uw afdrukken.
1.
Reinig defecte printkoppen. Zie
printkoppen dan nogmaals af om te kijken of het probleem is verholpen.
2.
Wanneer het probleem blijft bestaan, reinigt u de printkoppen nogmaals en drukt u de statusplot
voor de printkoppen nogmaals af om te kijken of het probleem is verholpen.
3.
Als het probleem blijft bestaan, vervangt u de defecte printkoppen. Zie
pagina
Uitlijningsstatusplot
Volg de procedure die is beschreven om de statusplot voor de uitlijning van de printkoppen af te drukken.
1.
Gebruik hetzelfde substraattype als bij de detectie van het probleem. Of overweeg het gebruik van
vinylglanssubstraat voor een betere zichtbaarheid van de optimalisatie in het bijzonder.
De status van de sproeier is normaal gesproken niet perfect en hoeft ook niet perfect
149.
De printkoppen reinigen op pagina
173. Druk de statusplot van de
Een printkop vervangen op
Uitlijningsstatusplot
123