Pagina 1
HP Latex 115-printer Gebruikershandleiding...
Pagina 2
Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De enige garanties voor producten en diensten van HP worden vermeld in de specifieke garantieverklaring die wordt meegeleverd met dergelijke producten en diensten. Niets in dit document mag worden opgevat als aanvullende garantie.
Pagina 3
Inhoudsopgave 1 Inleiding ........................................1 Welkom bij uw printer ................................2 Aanvullende onderdelen ................................. 2 Documentatie .................................... 3 Veiligheidsmaatregelen ................................3 Belangrijkste printeronderdelen ............................8 Het voorpaneel ..................................10 De geïntegreerde webserver ..............................19 Connectiviteit- en software-instructies ..........................25 Geavanceerde netwerkconfiguratie ............................ 27 De printer in- en uitschakelen ..............................
Pagina 4
De opwikkelspoel draait niet (indien aangeschaft als accessoire) ................. 71 4 Substraatinstellingen ..................................... 73 Voorinstellingen substraat ..............................74 Online zoeken ..................................74 HP Medialocator ..................................76 Generieke voorinstellingen ..............................77 Een substraatvoorinstelling klonen ............................ 77 Een substraatvoorinstelling wijzigen ..........................78 Een nieuw substraat toevoegen ............................
Pagina 5
Elektrische contacten van een printkop reinigen ......................126 Vervang de onderhoudspatroon ............................130 Kan onderhoudspatroon niet plaatsen ..........................133 De wagenstang reinigen en smeren ..........................133 Codeerstrook reinigen ................................. 135 De plaat reinigen .................................. 136 De buitenkant van de printer reinigen ..........................138 De printer verplaatsen of opslaan ............................
Pagina 6
Index ........................................... 166 NLWW...
Pagina 7
Inleiding Welkom bij uw printer ● Aanvullende onderdelen ● Documentatie ● Veiligheidsmaatregelen ● Belangrijkste printeronderdelen ● Het voorpaneel ● De geïntegreerde webserver ● Connectiviteit- en software-instructies ● Geavanceerde netwerkconfiguratie ● De printer in- en uitschakelen ● De printer opnieuw opstarten ●...
Pagina 8
RIP-software is bij diverse bedrijven te verkrijgen Aanvullende onderdelen Met de printer meegeleverd HP Latex-randhouders HP Latex, as van 2 inch voor printer van 54 inch (inclusief asadapter van 2 tot 3 inch) HP Latex-gebruikersonderhoudspakket FlexiPRINT HP Basic-editie voor de 100-serie Optionele accessoires...
Pagina 9
Er zijn geen door de bediener te onderhouden onderdelen in de printer behalve die aan de orde komen in ● het reparatieprogramma voor klanten van HP (zie http://www.hp.com/go/selfrepair/). Raadpleeg voor onderhoud aan andere onderdelen gekwalificeerde onderhoudsmedewerkers. Schakel de printer uit en neem contact op met de servicevertegenwoordiger in de volgende gevallen: ●...
Pagina 10
● Handleiding voor plaatsing is beschreven. Gebruik geen verdeeldoos (verlengsnoer) om de netsnoeren aan te sluiten. Gebruik alleen netsnoeren die door HP met de printer zijn geleverd. Gebruik geen beschadigd netsnoer. ● Gebruik de netsnoeren niet met andere producten. Steek geen voorwerpen door sleuven in de printer.
Pagina 11
Draag persoonlijke beschermingsmiddelen, inclusief schoenen en handschoenen bij het hanteren van ● zware substraatrollen. Omgaan met inkt HP beveelt het dragen van handschoenen aan bij het hanteren van inktsysteemcomponenten. Chemisch gevaar Raadpleeg de veiligheidsinformatiebladen die beschikbaar zijn op http://www.hp.com/go/msds voor het identificeren van de chemische ingrediënten van uw benodigdheden.
Pagina 12
Er moet voor adequate ventilatie worden gezorgd, zodat mogelijke blootstelling adequaat aan banden wordt gelegd. Raadpleeg de veiligheidsinformatiebladen die beschikbaar zijn op http://www.hp.com/go/msds voor het identificeren van de chemische ingrediënten van uw inktbenodigdheden. De niveaus van bepaalde stoffen in uw omgeving zijn afhankelijk van de omstandigheden in de werkruimte die u bepaalt, zoals de grootte van de ruimte, de ventilatie en de gebruiksduur van de apparatuur.
Pagina 13
Label Toelichting Gevaar van elektrische schok. Verwarmingsmodules werken met gevaarlijke spanningen. Koppel alle stroombronnen los alvorens onderhoud uit te voeren. VOORZICHTIG: Tweepolig. Neutrale zekering. Apparatuur mag alleen op een geaard stopcontact worden aangesloten. Raadpleeg voor onderhoud gekwalificeerde onderhoudsmedewerkers. Ontkoppel alle netsnoeren alvorens onderhoud uit te voeren.
Pagina 14
Belangrijkste printeronderdelen De bovenstaande afbeelding is een QR-code met een koppeling naar een video; zie Documentatie op pagina De belangrijkste onderdelen van de printer worden op de volgende afbeeldingen weergegeven. Vooraanzicht Inktcartridge Plaat Printkop Printkopwagen Voorpaneel Onderhoudspatroon Substraatdrukhendel Asvergrendelingshendel Asstop met een adapter van 2 naar 3 inch Hoofdstuk 1 Inleiding NLWW...
Pagina 15
Laadtafel Hardingsmodule Achteraanzicht Stroomschakelaar en stroomaansluiting Aansluitingen voor communicatiekabels en optionele accessoires Opwikkelspoelmotor (accessoire) NLWW Belangrijkste printeronderdelen...
Pagina 16
Wikkelrichtingschakelaar Knoppen handmatig wikkelen Opwikkelspoelhendel Het voorpaneel Inleiding tot het voorpaneel Het voorpaneel is een aanraakgevoelig scherm met een grafische gebruikersinterface; het bevindt zich rechts op de voorzijde van de printer. Het geeft u volledige controle over uw printer: vanaf het voorpaneel kunt u informatie bekijken over de printer, printerinstellingen wijzigen, kalibraties en tests uitvoeren, enzovoort.
Pagina 17
Dynamische pictogrammen beginscherm De volgende items worden alleen op het beginscherm weergegeven. In de linkerbovenhoek van het scherm staat het bericht met de status van de printer of de belangrijkste ● huidige waarschuwing. Druk op dit bericht om een lijst met alle huidige waarschuwingen te zien, met een pictogram dat de ernst van elke waarschuwing aanduidt.
Pagina 18
De taal voor het voorpaneel wijzigen Er zijn twee methoden om de taal te wijzigen die wordt gebruikt voor de menu's en berichten van het voorpaneel: Als u de huidige taal op het voorpaneel begrijpt, gaat u naar het voorpaneel en drukt u op , daarna ●...
Pagina 19
Instelling slaapstand wijzigen Als de printer is ingeschakeld maar een bepaalde periode niet wordt gebruikt, wordt automatisch de slaapstand geactiveerd om energie te besparen. De standaard wachttijd is 25 minuten. Als u de wachttijd voor het activeren van de slaapstand wilt wijzigen, gaat u naar het voorpaneel en drukt u op , daarna op Setup (Installatie) >...
Pagina 20
De status van de inktpatronen controleren U kunt de inktniveaus van de inktpatronen bekijken door op te drukken op het beginscherm van het voorpaneel. Voor meer informatie over een bepaalde inktpatroon, drukt u op de rechthoek die deze patroon voorstelt. De volgende informatie wordt weergegeven.
Pagina 21
Incorrect (Niet geschikt): De patroon is niet geschikt voor deze printer. Het bericht bevat een lijst met ● compatibele patronen. Non-HP (Niet-HP): De patroon is gebruikt, bijgevuld of illegaal. ● U kunt de status van de inktpatronen ook weergeven in de geïntegreerde webserver. Zie Geïntegreerde...
Pagina 22
Remove (Verwijderen): Het type printkop is niet geschikt voor gebruik met uw printer. ● Non-HP inkt (Niet-HP inkt): Inkt van een gebruikte, bijgevulde of illegaal inktpatroon is door de printkop ● gegaan. Zie het beperkte garantiedocument dat wordt geleverd met uw printer voor details over de implicaties van de garantie.
Pagina 23
Er wordt tegelijk slechts één waarschuwing weergegeven. Als u op de meldingsbalk drukt, worden alle huidige printerwaarschuwingen weergegeven. De waarschuwingslijst kan teruggevouwen worden door op de onderste rij van de lijst te drukken of deze omhoog te schuiven. Als u op een waarschuwing klikt, wordt de applicatie geopend die het probleem kan verhelpen. Advies over de firmware-update wordt genegeerd wanneer u de printerapplicatie opent.
Pagina 24
Drying (Drogen): Dit duurt 1,5 tot 5 min. ● Finishing (Afwerken): De printer koelt af en wordt voorbereid voor stand-by. Dit duurt 0,5 tot 5 min. ● Als taken van dezelfde afdrukmodus als het al afgedrukte bestand worden verzonden terwijl de printer bezig is met Drying (Drogen) of Finishing (Afwerken), gaat de printer naar Preparing to print (Voorbereiden voor afdrukken).
Pagina 25
In de geïntegreerde webserver gaat u naar het tabblad Main (Hoofd) en selecteert u History (Geschiedenis) ● > Usage (Gebruik). Zie De geïntegreerde webserver op pagina Vanuit het voorpaneel drukt u op , daarna op Setup (Installatie) > Internal prints (Interne afdrukken) > ●...
Pagina 26
Met het tabblad Support (Ondersteuning) krijgt u allerlei hulp voor uw printer. Bladeren door nuttige informatie uit diverse bronnen ● Problemen oplossen ● Gebruik HP-koppelingen voor technische ondersteuning voor uw printer en accessoires ● Toegang tot serviceondersteuningspagina's die actuele en historische gegevens van het gebruik van de ● printer tonen Tabblad Netwerken Via het tabblad Networking (Netwerken) kunt u de netwerkconfiguratie van de printer wijzigen.
Pagina 27
Embedded Web Server voor meer informatie over de verzamelde gegevens of over het gebruik van gegevens door HP. Zodra de overeenkomst om printergegevens te delen is geactiveerd, zal uw printer eenmaal per week automatisch 'momentopnames’ van het gebruik via internet naar HP verzenden zolang de overeenkomst is geactiveerd.
Pagina 28
(Toepassen) om deze toe te passen. Als de overeenkomst om printergegevens te delen was ingeschakeld voordat u op de knop Apply (Toepassen) drukte, wordt er automatisch een connectiviteitstest uitgevoerd om te bepalen of de gegevens correct naar HP kunnen worden verzonden.
Pagina 29
HP kunnen worden verzonden. Printerstatus controleren Het voorpaneel en de geïntegreerde webserver geven beide de status van de printer, het geladen substraat en het inktsysteem weer.
Pagina 30
● printerstatus, het printergebruik of de telgegevens voor taken van de printer. De printer levert gegevens in XML-indeling aan de toepassing wanneer daarom wordt gevraagd. HP levert een Software Development Kit om de ontwikkeling van dergelijke toepassingen mogelijk te maken.
Pagina 31
-formaat, de hoeveelheid inkt die voor elke kleur is gebruikt, en verschillende andere kenmerken van de taak. Telgegevens worden ook geleverd voor scan- en kopieertaken. U kunt een Excel-sjabloon downloaden van de website van HP (http://www.hp.com/go/designjet/accounting/) waarmee u de XML-gegevens kunt weergeven in een werkblad zodat deze beter leesbaar zijn.
Pagina 32
De printer met het netwerk verbinden De printer kan zichzelf voor de meeste netwerken configureren op een manier die vergelijkbaar is met elke andere computer op hetzelfde netwerk. De eerste keer dat u verbinding maakt kan het proces enkele minuten in beslag nemen.
Pagina 33
Het is meestal makkelijker om IPv4 te gebruiken tenzij u de IPv6 specifiek nodig hebt. Microsoft Windows Vista, Microsoft Windows Server 2008, en latere versies van Windows en de nieuwe HP Printing en Imaging-apparaten hebben standaard IPv6 ingeschakeld. Raadpleeg voor meer informatie over IPv6 http://h20000.www2.hp.com/bc/docs/support/SupportManual/c00840100/c00840100.pdf. In dit document staat hoe naamresolutie een fundamentele rol kan spelen in Dual Stack-transitiemethodes.
Pagina 34
Probleemoplossing op pagina 28 voor verbindingsconfiguratie en informatie over het oplossen van problemen. Zie de Beheerdershandleiding bij HP Jetdirect-printservers om uw printservermodel te begrijpen en voor de problemenoplossing van andere berichten. Netwerkinstellingen vooraf configureren indien nodig Als het netwerk vereist dat u netwerkinstellingen configureert voordat u de printer op de netwerksystemen toevoegt, kunt u dit nu doen.
Pagina 35
VOORZICHTIG: Een in de fabriek geïnstalleerd HP Jetdirect X. 509-certificaat blijft opgeslagen tijdens een harde reset naar fabrieksstandaardwaarden. Een certificaat van een Certificate Authority (CA) dat door de gebruiker is geïnstalleerd om een netwerkverificatieserver te valideren wordt niet opgeslagen.
Pagina 36
IPV4 Settings (IPv4- Config Method Specificeert de methode waarmee TCP/IPv4-parameters instellingen) (Configuratiemethode) worden geconfigureerd op de HP Jetdirect-printserver. Bootp: Gebruik BootP (Bootstrap Protocol) voor automatische configuratie van een BootP-server. DHCP (standaard): Gebruik DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) voor de automatische configuratie vanaf een DHCPv4-server.
Pagina 37
IP): Een koppeling lokaal IP-adres 169.254.x.x is ingesteld. Legacy (Erfenis): Het adres 192.0.0.192 is ingesteld, dat consistent is met oudere HP Jetdirect-apparaten. Primary DNS (Primaire DNS) Geef het IP-adres (n.n.n.n) op van een primaire DNS-server. OPMERKING: Dit item verschijnt alleen als de configuratie...
Pagina 38
0 en 65535. Information (Informatie) Print Sec Page (Sec-pagina Ja: Drukt een pagina af met de huidige afdrukken) beveiligingsinstellingen van de HP Jetdirect-printserver. (standaard): Er wordt geen pagina met beveiligingsinstellingen afgedrukt. Beveiliging Secure Web (Beveiligd web) Geef voor het configuratiebeheer op of de geïntegreerde webserver voor communicatie alleen HTTPS (veilige HTTP) of zowel HTTP als HTTPS accepteert.
Pagina 39
Auto: Beperkt de automatische onderhandeling tot een maximale verbindingssnelheid van 100 Mbps. 1000TX Full: 1000 Mbps, full-duplex-verbinding. Geïntegreerde services Sleutelnetwerkservices ingebouwd in de printer worden hieronder weergegeven. Ga naar http://www.hp.com/go/jetdirect voor de nieuwste functies en services. Configuratie en management ● BootP/DHCP (alleen voor IPv4) –...
Pagina 40
File Transfer Protocol (FTP) – HP geïntegreerde webserver, HTTP (TCP-poort 80) – HP geïntegreerde webserver, HTTPS (TCP-poort 443) – Afdrukken ● Onbewerkte IP-afdrukken (eigendom van HP, TCP-poorten 9100, 9101, 9102) – Beveiliging ● SNMP v3 – SSL/TLS – Firewall –...
Pagina 41
U schakelt deze later weer in via de aan/uit-knop aan de achterkant. Als de printer niet automatisch start, drukt u op de aan/uit-knop. Wanneer de printer wordt ingeschakeld, duurt het ongeveer 2 tot 3 minuten voordat deze is geïnitialiseerd. De printer opnieuw opstarten In bepaalde omstandigheden kan het nodig zijn de printer opnieuw op te starten.
Pagina 42
Registratie en communicatie met HP: http://www.hp.com/communities/HPLatex/. Als u hulp nodig hebt Neem contact op met HP Ondersteuning op het Web, zoals hierboven weergegeven. Ook telefonisch kunt u om ondersteuning vragen. Doe het volgende voordat u belt: Raadpleeg de probleemoplossingstips in deze handleiding.
Pagina 43
Reparatie door klant Het Customer Self Repair-programma van HP biedt onze klanten de snelste service onder garantie of een contract. Hiermee kan HP vervangende onderdelen direct naar u (de eindgebruiker) verzenden, zodat u ze kunt vervangen. Met dit programma kunt u onderdelen vervangen op het moment dat u daar tijd voor hebt.
Pagina 44
Het substraat hanteren en substraatproblemen oplossen Overzicht ● Poreuze substraten ● Een rol op de as plaatsen ● Een rol in de printer laden ● Ondersteund handmatig laden ● De randhouders ● Een gesneden vel in de printer plaatsen ● Rol uit printer verwijderen ●...
Pagina 45
Overzicht U kunt op een breed scala aan printmaterialen drukken; in deze handleiding wordt hiernaar verwezen met substraten. Substraattips De keuze van het juiste substraat voor uw toepassingen is van essentieel belang voor een goede afdrukkwaliteit. Hier zijn enkele tips voor het gebruik van substraten. Door de opwikkelspoel te gebruiken voor bepaalde substraten krijgt de printer een betere grip op het ●...
Pagina 46
Bij het afdrukken van een reeks taken moet u erop letten dat het bedrukte substraat de uitvoerbaan niet ● belemmert: Dit kan ernstige afdrukkwaliteitsproblemen veroorzaken. Ga naar Een rol in de printer laden op pagina 48 Ondersteund handmatig laden op pagina 51 voor ●...
Pagina 47
Ondersteunde substraten van HP Kleur Categorie Substraat kalibr. Toepassingen Zelfklevend HP Air Release Adhesive Gloss Cast Vinyl Voertuigwikkels, vinyl wagenparken/ Zonder voering: 50 micron • 100 g/m² • 45,7 m busmaatschappijen/ spoorwegen, borden Met voering: 241 micron • 260 g/m² • 45,7 m HP Permanent Gloss Adhesive Vinyl Zonder voering: 121 micron •...
Pagina 48
HP Billboard papier met blauwe rug 165 micron • 123 g/m² • 80 m Nieuw papier met coating van HP, universeel, met een kern van 3 inch 124 micron • 90 g/m² • 61 m Hoofdstuk 3 Het substraat hanteren en substraatproblemen oplossen...
Pagina 49
ColorPRO-technologie van derden. ● HP PVC-free Wall Paper imprimé avec les encres HP Latex est classé A+ selon l’arrêté du 19 avril 2011 ● « Émissions dans l'air intérieur », qui définit des seuils sur l’émission de polluants volatils posant des problèmes en cas d’inhalation –...
Pagina 50
Laad het substraat dat u wilt controleren. Open de RIP-software. Download het testbestand vanuit de printer: http://printerIP/hp/device/webAccess/images/ Ink_trespassing_check.pdf, waarbij printerIP het IP-adres is van uw printer. Druk het testbestand af met het aantal passages en de substraat-voorinstelling die u wilt gebruiken voor dit substraat (of een soortgelijk profiel voor wat betreft inktlimiet).
Pagina 51
Zorg dat de printerwielen zijn vergrendeld (de remhendel moet omlaag staan) om te voorkomen dat de printer wegrolt. Til de asvergrendelingshendel omhoog om de as te ontkoppelen. Verwijder de as uit de printer. VOORZICHTIG: Plaats uw vingers niet in de assteunen. Aan elk uiteinde van de as bevindt zich een stop om de rol op zijn plaats te houden.
Pagina 52
Verwijder de stop van het linkeruiteinde van de as. Leg de rol op de laadtafel. Schuif de as in de rol. Hoofdstuk 3 Het substraat hanteren en substraatproblemen oplossen NLWW...
Pagina 53
De as met een diameter van 51 mm heeft slechts één positie voor de rechterstop. Er zijn blauwe lijnen op de laadtafel die overeenstemmen met de twee posities, maar wanneer u deze as gebruikt, kunt u alleen de buitenpositie gebruiken. Plaats de blauwe stop op het bovenste uiteinde van de as en druk de stop naar het uiteinde van de rol.
Pagina 54
VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat de schuifregelaars in de laadtafel zich onder de linkerstop bevinden, anders zal de as niet correct in de linkse assteun worden geplaatst en kan ze op de grond vallen. Als u regelmatig van substraat verandert, kunt u de rollen sneller vervangen door verschillende typen rollen vooraf op verschillende assen te plaatsen.
Pagina 55
U kunt ook op en daarna op Substrate load (Substraat laden) > Load roll (Rol laden) drukken. Het laadconfiguratiescherm verschijnt. Scheeftrekkingstolerantie: De beschikbare waarden liggen tussen 1 en 5 met als standaard 3. De ● printer waarschuwt u als de scheeftrekking buiten de ingestelde limiet ligt, maar u kunt nog steeds kiezen om door te gaan met laden.
Pagina 56
Selecteer de categorie en de naam van het substraat dat u laadt. U kunt ook zoeken op favorieten, of u kunt None of these, I will choose it later (Geen van deze, ik kies later) selecteren: door het openen van de substraatbibliotheek na het voltooien van de laadprocedure. Zie Voorinstellingen substraat op pagina OPMERKING: U moet dezelfde substraatnaam selecteren die u gebruikt in de RIP-software.
Pagina 57
De printer geeft aan klaar te zijn voor het afdrukken. Let erop dat de bovenste ventilatoren niet worden bedekt. Ga voor instructies voor het gebruik van de opwikkelspoel naar De opwikkelspoel (accessoire) op pagina Ondersteund handmatig laden In de volgende gevallen moet de ondersteunde laadprocedure handmatig gebeuren: Het substraat is ongewoon dun of dik.
Pagina 58
U kunt ook met stap 2 beginnen, in welk geval het laadconfiguratiescherm met het aangevinkte selectievakje zal verschijnen nadat u de aandrukhendel omhoog gezet hebt. Druk op Continue (Doorgaan) voordat u naar de volgende stap gaat. Zet de substraataandrukhendel zo ver mogelijk omhoog. Schuif de bovenrand van het substraat voorzichtig in de printer boven de gladde zwarte roller en zorg ervoor dat het substraat strak gespannen blijft tijdens het proces.
Pagina 59
Zodra het substraat goed in de printer is ingevoerd, zet u de substraataandrukhendel zo ver mogelijk omlaag. Selecteer de categorie en de naam van het substraat dat u laadt. De rest van de ondersteunde laadprocedure is dezelfde als in de normale laadprocedure. Zie Een rol in de printer laden op pagina De randhouders...
Pagina 60
Bewegend deel Breekbaar Draag handschoenen Zie voor meer veiligheidsinformatie Veiligheidsmaatregelen op pagina 3 Randhouders plaatsen Er is een gat aan de linkerkant voor de randhouders. Plaats een randhouder verticaal in het gat. Schuif de randhouder in de juiste positie. Herhaal dit met de andere randhouder. Het substraat uitlijnen Wanneer het substraat is geladen, lijnt u het uit met de witte lijn op de randhouder.
Pagina 61
Een gesneden vel in de printer plaatsen De printer is ontworpen voor gebruik met rollen substraat. Het is mogelijk gesneden vellen in de printer te plaatsen, maar de afdrukkwaliteit is niet gegarandeerd en u kunt problemen hebben met het voorkomen van scheeftrekken.
Pagina 62
Wanneer de printer de rol heeft teruggewikkeld, tilt u de asvergrendelingshendel omhoog. Haal de as uit de printer, trek eerst het rechteruiteinde aan de rechterkant van de printer er uit. WAARSCHUWING! Steek uw vingers niet in de assteunen terwijl u de as verwijdert. Risico van beklemd raken van vingers Zie voor meer veiligheidsinformatie Veiligheidsmaatregelen op pagina 3...
Pagina 63
Het draagijzer Wanneer de opwikkelspoel wordt gebruikt, moet deze een hangende lus met substraat hebben, die wordt neergedrukt door een draagijzer. Het draagijzer kan verplaatst worden met de opwikkelspoelknoppen of door de opties Move paper (Papier verplaatsen) of Rewind paper (Papier terugwikkelen) op het voorpaneel te gebruiken. Een rol op de opwikkelspoel laden OPMERKING: Opwikkelspoelen met een diameter van 51 mm of 76 mm kunnen gebruikt worden.
Pagina 64
Ontgrendel de opwikkelspoel door de hendel helemaal omhoog te duwen. Verwijder de opwikkelspoel. Laad de kern op de opwikkelspoel. De kern moet minimaal zo breed zijn als het substraat. Laad de opwikkelspoel in de printer door stevig tegen beide einden te duwen. WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat uw vingers niet beklemd raken.
Pagina 65
Voer het substraat door door op de knop Move substrate (Substraat doorvoeren) te drukken op het voorpaneel. Zorg ervoor dat het substraat voor de laadtafel langs gaat. Trek het midden van de voorrand van het substraat omlaag om het substraat recht te maken. Probeer het substraat niet uit de printer te trekken.
Pagina 66
Tape de voorrand van het substraat aan de kern in het midden, daarna aan iedere kant. Zorg ervoor dat het substraat recht is. OPMERKING: Afhankelijk of u de afbeeldingen naar binnen of buiten wilt afdrukken, plaatst u dienovereenkomstig tape. Zie hieronder. Druk op de knop op het voorpaneel om het substraat door te voeren en een lus te maken.
Pagina 67
Druk op de blauwe pijl op de opwikkelspoelmotor om de spoel een volle slag te draaien. Dit helpt bij het ondersteunen van het gewicht van het draagijzer. Druk op de knop op het voorpaneel om het substraat opnieuw door te voeren. Breng de laadtafel voorzichtig omlaag om kreukels te voorkomen en het wikkelen te bevorderen.
Pagina 68
Plaats voorzichtig het draagijzer. Dit is essentieel: de opwikkelspoel zal zonder deze niet goed werken. Plaats het draagijzer aan beide kanten in de steunen. WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat uw vingers niet beklemd raken. Risico van beklemd raken van vingers Zie voor meer veiligheidsinformatie Veiligheidsmaatregelen op pagina 3 Gebruik de wikkelrichtingschakelaar op de opwikkelspoelmotor om de wikkelrichting te selecteren.
Pagina 69
Druk op de knop Enable (Activeren) op het voorpaneel. De volgende afbeelding toont hoe de printer eruit ziet als hij in bedrijf is. Als een substraat vanaf de printer wordt ingevoerd, valt dit in een lus en gaat dan omhoog in de opwikkelspoelas. OPMERKING: Als de opwikkelspoel in gebruik is, wordt het substraat niet automatisch afgesneden na elke afdruk.
Pagina 70
Informatie over het substraat bekijken Druk op het beginscherm van het voorpaneel op Als er substraat is geladen, wordt de volgende informatie weergegeven op het voorpaneel: Het substraattype ● De substraatnaam ● De substraatbreedte in millimeters (geschat door de printer) ●...
Pagina 71
Substraat snijden Deze informatie is beschikbaar via het voorpaneel van de printer. Als u op en daarna op het schaarpictogram drukt, voert de printer het substraat normaal gezien 10 cm door en snijdt het daarna af. OPMERKING: Als de snijmachine is uitgeschakeld ( , daarna Substrate handling options (Opties voor substraatbehandeling) >...
Pagina 72
Wanneer het substraat vastloopt op het substraatpad naar de plaat, kan het zijn dat de voorste rand van ● het substraat niet recht of niet schoon is. Snijd de eerste 2 cm (1 inch) van het substraat van de rol af en probeer het opnieuw.
Pagina 73
Het substraatpad controleren Dit probleem kan optreden wanneer een rol op is en het einde van de rol aan de kartonnen kern kleeft. Als dit het geval is, knipt u het einde van de rol los van de kern. Voer het substraat dan door de printer en laad een nieuwe rol.
Pagina 74
VOORZICHTIG: Probeer het substraat niet door het invoerpad te trekken. Hiermee draait u de normale bewegingsrichting namelijk om en kunnen er printeronderdelen beschadigd raken. WAARSCHUWING! Raak de hardingsbehuizing van de printer niet aan; deze kan heet zijn. Risico van brandwonden Zie voor meer veiligheidsinformatie Veiligheidsmaatregelen op pagina 3 Zet de substraataandrukhendel omlaag.
Pagina 75
Verhoog het vacuümniveau in stappen van 10 mmH O. Blijf binnen de volgende grenswaarden: 20 mmH ● voor banners, 45 mmH O voor vinyl en 60 mmH O voor andere substraatgroepen. U kunt het vacuümpercentage aan de voorkant van de afdrukzone verminderen door dunne substraten. Verhoog het aantal passages.
Pagina 76
In de praktijk is de vereiste correctiewaarde meestal negatief. TIP: U kunt gebruikmaken van de diagnostische afbeelding op http://IPaddress/hp/device/webAccess/ diagnostic/StraightnessOptimizationPlot.pdf (waarbij IPaddress het IP-adres van de printer is) voor hulp bij het bepalen van de correctiewaarde die u moet toepassen.
Pagina 77
De automatische snijmachine werkt niet In de volgende gevallen wordt de automatische snijmachine uitgeschakeld: Wanneer deze handmatig is uitgeschakeld via de RIP of het voorpaneel. Om de snijmachine via het ● voorpaneel uit te schakelen, drukt u op , daarna op Substrate handling options (Opties voor substraatbehandeling) >...
Pagina 78
Led-status van opwikkelspoel Probleem Onderbroken afdruktaak? Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing Continu groen Opwikkelspoel draait niet Ga na of de schakelaar wikkelspoelschakelaar op aan staat en selecteer de de opwikkelspoelmotor juiste wikkelrichting (1 of staat uit of in de verkeerde stand. Continu groen Opvangspoel draait de Zet de schakelaar in de...
Pagina 79
Substraatinstellingen Voorinstellingen substraat ● Online zoeken ● HP Medialocator ● Generieke voorinstellingen ● Een substraatvoorinstelling klonen ● Een substraatvoorinstelling wijzigen ● Een nieuw substraat toevoegen ● Een substraatvoorinstelling verwijderen ● Sneller afdrukken ● Kleurkalibratie ● ICC-profielen ● Kleurconsistentie verbeteren bij afdrukken van een afbeelding op meerdere afdrukken ●...
Pagina 80
Als u een substraat laadt waarvoor er geen specifieke voorinstelling beschikbaar is, hebt u de keuze uit verschillende opties: Gebruik de functie Online search (Online zoeken) op het voorpaneel of de HP Medialocator op het internet ● om naar een specifieke voorinstelling voor uw substraat te bladeren en te zoeken en deze te downloaden.
Pagina 81
Als u bijvoorbeeld "HP" kiest als merkfilter, worden alleen substraatvoorinstellingen van HP weergegeven. Als u meerdere filters gebruikt, worden de zoekresultaten beperkt volgens de combinatie van de filterinstellingen. Als u bijvoorbeeld "HP" kiest als merkfilter en "Zelfklevend vinyl" als typefilter, worden alleen substraatvoorinstellingen voor zelfklevende vinylsubstraten van HP weergegeven.
Pagina 82
Sommige ondersteunde RIP's kunnen een soortgelijke online zoekfunctie naar substraatvoorinstellingen implementeren door dezelfde database van HP Medialocator te openen. Het maakt niet uit of u het zoekvoorpaneel van de printer of de RIP-gebaseerde zoekfunctie gebruikt; het eindresultaat is hetzelfde. De ondersteunde RIP-software synchroniseert zijn lijst met substraatvoorinstellingen met de printer, zodat de printer en de RIP altijd over dezelfde lijst beschikken.
Pagina 83
Generieke voorinstellingen Generieke voorinstellingen zijn ontworpen voor een hele substraatcategorie in plaats van voor een bepaald substraat. Ze kunnen niet bewerkt, gewist, opgeslagen, kleur-gekalibreerd of ICC-geprofileerd worden; maar ze kunnen wel gekloond worden. Als u daarom absoluut een generieke voorinstelling wilt wijzigen, moet u deze eerst klonen en daarna met de kloon werken die volledig bewerkbaar is.
Pagina 84
Een substraatvoorinstelling wijzigen U kunt een voorinstelling wijzigen door op Modify (Wijzigen) te drukken. Klik op het pictogram naast de afdrukmodus die u wilt wijzigen; of klik op Add new print mode (Nieuwe afdrukmodus toevoegen). U kunt de naam van elke afdrukmodus verwijderen of wijzigen, hoewel u minstens één afdrukmodus moet behouden.
Pagina 85
Wanneer het substraat is geladen, gaat u naar de substraatbibliotheek op het voorpaneel en kiest u de substraatcategorie in de linkerkolom van het substraatbibliotheekscherm (PVC-BANNER in dit voorbeeld). Daarna klikt u op + New PVC banner (+ Nieuwe PVC-banner) bovenaan in de rechterkolom. De nieuwe voorinstelling wordt gebaseerd op een generieke voorinstelling;...
Pagina 86
Vacuüm afdrukken: Stelt de vacuümwaarde in de afdrukzone in om het substraat vlak te houden. ● Verhoog deze waarde als het substraat vastloopt of als u vlekken ziet. Verlaag deze waarde als u strepen waarneemt of de afdruk korrelig is. Doorvoerfactor: Hiermee kunt u de substraatdoorvoer bij elke wagenpassage verhogen of verlagen.
Pagina 87
U kunt het voorpaneel gebruiken om de volgende instellingen aan te passen tijdens het afdrukken. Om de temperatuur, het vacuüm, de vertragingscompensatie tussen de passages en de ● substraatdoorvoerinstellingen tijdens het afdrukken te wijzigen, drukt u op Adjustments (Aanpassingen) op het afdruktaakscherm van het voorpaneel en kiest u de instelling die u wilt aanpassen.
Pagina 88
● OPMERKING: Meer specifieke instellingen voor veel substraten van diverse leveranciers kunt u vinden in de HP Substrate Finder op http://www.hp.com/go/latexmediafinder/. OPMERKING: Nadat u het aantal passages hebt geselecteerd in het scherm Nieuwe afdrukmodus toevoegen, moet u de afdrukmodus opnieuw instellen op de standaard categoriewaarden voor die afdrukmodus.
Pagina 89
Na kleurkalibratie mag uw verwachten dat u ongeacht de situatie zeer identieke afdrukken krijgt. Elk substraat moet onafhankelijk worden gekalibreerd. OPMERKING: Kleurkalibratie werkt mogelijk niet correct met inkten die niet van HP afkomstig zijn. NLWW Een substraatvoorinstelling verwijderen...
Pagina 90
Er zijn gevallen waarin een substraat niet kan worden gekalibreerd. In deze gevallen zijn de opties Calibrate (Kalibreren) en Reset (Herstellen) niet beschikbaar: Het geladen substraat heeft een generieke voorinstelling. ● Het geladen substraat heeft een voorstelling die niet bewerkbaar is. ●...
Pagina 91
Kleurkalibratie uitvoeren Het testschema van de kleurkalibratie wordt afgedrukt met een vaste afdrukmodus met een hoog aantal passages en vaste hardings- en drooginstellingen om afdrukconsistentie te garanderen. Parameters die de substraatdoorvoer beïnvloeden, moeten worden afgestemd en de printkoppen moeten worden uitgelijnd voordat u de kleurkalibratie voor de eerste keer start.
Pagina 92
U kunt de kalibratiestatus van uw substraat controleren door op het voorpaneel op te drukken. De status Recommended (Aanbevolen) betekent dat het substraat nog nooit is gekalibreerd. In dit geval ● worden de kleurtabellen van de fabrieksinstellingen toegepast, aangezien er geen referentiepunt is gedefinieerd.
Pagina 93
Kleurconsistentie verbeteren bij afdrukken van een afbeelding op meerdere afdrukken De eenvoudigste manier om de kleurconsistentie te verbeteren bij het afdrukken van een afbeelding op meerdere afdrukken, is met behulp van een substraat dat is geoptimaliseerd voor het afdrukken op meerdere afdrukken.
Pagina 94
Selecteer de afdrukmodus om het ICC-profiel maken. OPMERKING: Het aantal passages moet minimaal 8 of meer zijn: profielen met minder passages verschijnen niet op de lijst. Als geen enkel profiel genoeg passages heeft, wordt een standaardprofiel weergegeven. Stel de kleurreferentie in en maak het ICC-profiel aan. BELANGRIJK: Kleurkalibratie is verplicht voor dit type afdrukmodus.
Pagina 95
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen Algemeen advies bij afdrukken ● Afdrukkwaliteit verbeteren ● 1. Statusschema voor de printkoppen – 2. Het statusschema van de optimalisatie – 3. Statusschema voor de uitlijning van de printkoppen – 4. Het statusschema van de substraatdoorvoer –...
Pagina 96
Algemeen advies bij afdrukken Handel als volgt wanneer u een probleem hebt met de afdrukkwaliteit: Controleer of het substraattype dat u hebt geselecteerd op het bedieningspaneel en in uw RIP-software ● overeenkomt met het substraattype dat in de printer is geladen. Zorg ervoor dat het substraattype gekalibreerd is (waaronder substraatdoorvoer, printkop en kleurkalibratie).
Pagina 97
U kunt ook de testschema's afzonderlijk afdrukken voor een specifieke foutopsporing van de staat van de spuitmondjes, de uitlijning, de optimalisatie of problemen met de substraatdoorvoer en substraatkwaliteit zoals hieronder wordt beschreven. 1. Statusschema voor de printkoppen Het statusschema voor de printkoppen bestaat uit patronen die zijn ontworpen om problemen met de betrouwbaarheid van de printkop weer te geven.
Pagina 98
Vergelijk de drie rijen. De rij met het teken toont een gesimuleerde afbeelding met een meer dan normale hoeveelheid ● optimalisatie. De rij met het teken toont een gesimuleerde afbeelding met een minder dan normale hoeveelheid ● optimalisatie die overeenkomt met meer dan 200 geblokkeerde spuitmondjes. De rij met de rechthoek eromheen en het teken toont de huidige prestaties van de printer, waarbij 10 ●...
Pagina 99
Als er duidelijk verschil is in kwaliteit is tussen de rijen, zijn er minstens twee mogelijke verklaringen: Als de kwaliteit van de rij met het teken hoger is, is het substraat zeer gevoelig voor de hoeveelheid ● optimalisatie. Ga naar uw substraatbibliotheek op het voorpaneel of in uw RIP, selecteer uw afdrukmodus en verhoog de hoeveelheid optimalisatie in de geavanceerde instellingen.
Pagina 100
3. Statusschema voor de uitlijning van de printkoppen Zo drukt u het statusschema voor de uitlijning van de printkoppen af: Gebruik hetzelfde substraattype als bij de detectie van het probleem. Of overweeg het gebruik van vinylglossubstraat voor een betere zichtbaarheid van de optimalisatie in het bijzonder. Ga naar het voorpaneel en druk op , daarna op Image-quality maintenance (Onderhoud afdrukkwaliteit) >...
Pagina 101
Als de printkoppen niet goed zijn uitgelijnd of als u er twijfels over hebt, omdat er bijvoorbeeld een substraatbotsing heeft plaatsgevonden, dan lijnt u de printkoppen uit. Zie De printkoppen uitlijnen op pagina 117. 4. Het statusschema van de substraatdoorvoer Om de kwaliteit van de afdruk precies af te stellen, kan het nodig zijn om de snelheid waarmee het substraat wordt doorgevoerd aan te passen.
Pagina 102
Substraatdoorvoer tijdens het afdrukken aanpassen Wanneer u niet meer dan zes passages gebruikt, kunt u de substraatdoorvoer nauwkeuriger afstellen tijdens het afdrukken: druk op , daarna op Adjustments (Aanpassingen) > Adjust substrate advance (Substraatdoorvoer aanpassen) Selecteer een wijzigingswaarde van –10 mm/m tot +10 mm/m (of mils/inch). Voor het corrigeren van lichte strepen verlaagt u de waarde.
Pagina 103
Wanneer dit probleem zich voordoet: Controleer of de verticale correctie-optie is uitgeschakeld in de RIP en op het voorpaneel. Druk op het ● voorpaneel op , daarna op Image-quality maintenance (Onderhoud afdrukkwaliteit) > Vertical correction (Verticale correctie) (als deze optie beschikbaar is). De printkoppen kunnen verkeerd zijn uitgelijnd.
Pagina 104
Als u gebruikt maakt van een afdrukmodus met zes of minder passages, probeert u het aantal passages te ● verhogen. Als u met weinig passages werkt, kunt u een zekere mate van streepvorming verwachten. Wanneer er strepen optreden in alle kleuren over de breedte van de afgedrukte afbeelding is er ●...
Pagina 105
Lijn de printkoppen uit. Zie De printkoppen uitlijnen op pagina 117. – Probeer de automatische correctie voor verticale streepvorming. Op het voorpaneel, drukt u op – daarna op Image-quality maintenance (Onderhoud afdrukkwaliteit) > Vertical correction (Verticale correctie). Deze informatie zou ook in uw RIP beschikbaar moeten zijn. OPMERKING: Vergeet niet om de correctie voor verticale strepen uit te schakelen als u deze niet langer nodig hebt, aangezien deze de korrel kan vergroten.
Pagina 106
Onjuist uitgelijnde kleuren Wanneer de kleuren in een richting onjuist zijn uitgelijnd, kunnen de printkoppen onjuist zijn uitgelijnd. Dit is waarschijnlijk wanneer de printkoppen lange tijd niet zijn uitgelijnd of wanneer het substraat is vastgelopen. Lijn indien nodig de printkoppen uit (zie De printkoppen uitlijnen op pagina 117).
Pagina 107
Gebruik de RIP om zijwaartse kleurstroken toe te voegen aan de zijkant van het schema, vlak bij de inktvoorraden. De kleurstroken zijn ontworpen om alle spuitmondjes van de printkoppen te gebruiken, zodat het probleem zich niet voordoet. OPMERKING: Deze optie is niet in alle RIP's aanwezig. Voeg handmatig zijwaartse kleurstroken toe voor het afdrukken.
Pagina 108
Inktvlekken De volgende redenen kunnen ertoe leiden dat u inktvlekken ziet op de afdruk: Het substraat is schuin geplaatst. Er wordt tijdens de laadprocedure een waarschuwing weergegeven als ● het substraat erg schuin ligt. Negeer deze niet. Het substraat ligt niet vlak in de afdrukzone. Probeer de volgende mogelijke oplossingen. ●...
Pagina 109
De inkt is olieachtig of maakt vlekken bij het aanraken Deze symptomen kunnen optreden in verschillende omstandigheden: Wanneer de symptomen alleen optreden aan het begin van de eerste afdruk nadat de printer enige tijd niet ● is gebruikt (met name wanneer aan het begin van de afdruk veel inkt wordt gebruikt) Dit kan enkel een tijdelijk probleem zijn: probeer opnieuw af te drukken, en misschien kunt u ook de inktlimieten enigszins verlagen.
Pagina 110
Daarom raadt HP sterk aan om de variabele voorspanningskit te verwijderen wanneer deze niet nodig is. De variabele voorspanningskit kan worden gebruikt met zowel 54- als 64-inch printers, maar met verschillende aanpassingen.
Pagina 111
Verwijder het draagijzer. Verwijder de opwikkelspoel om de installatie van de nieuwe armen met tegengewichten mogelijk te maken. NLWW Meest voorkomende afdrukkwaliteitsproblemen 105...
Pagina 112
Installeer de subassemblage op de linkerarm van het draagijzer, door de armen naar boven te verplaatsen. Installeer de subassemblage op de rechterarm van het draagijzer, door de armen naar boven te verplaatsen. 106 Hoofdstuk 5 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen NLWW...
Pagina 113
Het gewicht aan de rechterkant moet zijn als in de configuratie van 64 inch. OPMERKING: Als u een HP Latex 375-printer hebt, moet u waarschijnlijk de inkttanks iets verplaatsen om een vrije beweging van de arm mogelijk te maken. NLWW...
Pagina 114
Door de doezelaar en kleuruitvloeiing bij hoge productiviteit te onderdrukken, worden tekst en beelddetails scherp weergegeven. HP Latex-optimalisatie zorgt ook voor het droog- en uithardingsproces van de HP Latex-inkten om te werken bij lagere temperaturen en energiezuiniger te zijn. Dit biedt extra voordelen: er kunnen brede substraten worden gebruikt en het stroomverbruik wordt verlaagd.
Pagina 115
Printkoppen De printkoppen zetten inkt af op het substraat. Elke printkop, met uitzondering van de optimalisatieprintkop, is verbonden met de twee inktpatronen. De printkoppen zijn uiterst duurzaam en hoeven niet te worden vervangen elke keer dat u een inktpatroon vervangt. Ze zorgen voor uitmuntende resultaten ook wanneer de inktpatronen bijna leeg zijn. Voor het behoud van optimale afdrukkwaliteit worden de printkoppen automatisch met regelmatige intervallen getest.
Pagina 116
'veilige' modus. HP is niet in staat om de prestaties van het afdruksysteem te garanderen wanneer het buiten omgevingsspecificaties wordt gebruikt of wanneer gebruikte, opnieuw gevulde of vervalste inktpatronen worden gebruikt.
Pagina 117
Hardwareonderhoud Voor het uitvoeren van de taken in dit hoofdstuk moet u mogelijk gebruikmaken van de onderhoudskit voor gebruikers die bij de printer is geleverd. Tips voor het inktsysteem ● De inktcartridges onderhouden ● Een inktpatroon vervangen ● Kan inktcartridge niet plaatsen ●...
Pagina 118
Tips voor het inktsysteem Volg altijd deze richtlijnen voor de beste resultaten: Volg de instructies op het voorpaneel tijdens de installatie. ● Laat de printer en de onderhoudspatroon de printkoppen automatisch reinigen. ● Verwijder de inktpatronen en printkoppen alleen wanneer nodig. ●...
Pagina 119
Een inktcartridge verwijderen Op het voorpaneel van de printer drukt u op , daarna op Replace ink patronen (Inktpatronen vervangen). U kunt ook op , daarna op Ink (Inkt) > Replace ink patronen (Inktpatronen vervangen) drukken. Pak het blauwe lipje vast aan de voorkant van de patroon die u wilt verwijderen. Trek het blauwe lipje naar beneden en dan naar u toe.
Pagina 120
Til de patroon uit de lade. OPMERKING: Raak het uiteinde van de patroon dat zich in de printer bevindt niet aan, aangezien het contactpunt bedekt kan zijn met inkt. OPMERKING: Sla, indien nodig, een deels gebruikte inktpatroon op in dezelfde positie alsof hij in de printer is geplaatst.
Pagina 121
HP raadt u aan de lege patroon te vervangen door een nieuwe patroon van HP. Er kleven meerdere nadelen aan het gebruik van opnieuw gevulde of niet-HP-inktpatronen. Als het defect van de printer of de schade aan de printer is veroorzaakt door het gebruik van een niet-HP of ●...
Pagina 122
Als u opnieuw gevulde inktpatronen of patronen van een andere leverancier dan HP wilt gebruiken, moet u deze instructies in acht nemen om te zorgen dat de printer een patroon gebruikt waarvan de printer denkt dat deze leeg is. VOORZICHTIG: Het gebruik van een compleet lege inktpatroon kan de printkoppen beschadigen.
Pagina 123
De uitlijningsinstellingen blijven behouden bij het wijzigen van substraten totdat de printkoppen opnieuw worden uitgelijnd. De HP Latex-optimizer kan alleen worden uitgelijnd op bepaalde ondergronden, zoals zelfklevend vinyl. Het patroon varieert naargelang het substraat.
Pagina 124
(bijvoorbeeld A:9). Patronen A en B worden gebruikt om de HP Latex-optimizer uit te lijnen. Deze zullen alleen zichtbaar zijn op bepaalde substraten, zoals zelfklevend vinyl. Als het beste uitlijningspatroon niet kan worden bepaald, moet de standaardwaarde 10 worden gebruikt.
Pagina 125
Wanneer u via het voorpaneel de correctiewaarden wilt invoeren, drukt u op , daarna op Image-quality maintenance (Onderhoud afdrukkwaliteit) > Align printheads (Printkoppen uitlijnen) > Manual printhead alignment (Printkoppen handmatig uitlijnen) > Enter correction values (Correctiewaarden invoeren). Voer iedere waarde in het venster met dezelfde letter in als het overeenkomstige patroon. Om de correctiewaarden in te voeren in de geïntegreerde webserver, selecteert u het tabblad Setup (Installatie), selecteer daarna Printhead alignment (Printkoppen uitlijnen) >...
Pagina 126
Wanneer de verplaatsing van de wagen is voltooid, geeft het voorpaneel aan dat u het venster moet openen. De wagen staat aan de rechterkant van de printer. VOORZICHTIG: Raak de hardingsbehuizing van de printer niet aan; deze kan heet zijn. Trek de vergrendeling aan de bovenkant van de wagen omhoog en laat weer los.
Pagina 127
Til de afdekplaat omhoog. Zo verkrijgt u toegang tot de printkoppen. Zet de blauwe hendel omhoog om een printkop te verwijderen. Gebruik de blauwe hendel om de printkop voorzichtig los te maken. NLWW Een printkop vervangen 121...
Pagina 128
Trek de blauwe hendel voorzichtig omhoog tot de printkop los komt uit de wagen. VOORZICHTIG: Trek niet plotseling aan de hendel. Hiermee kunt u de printkop beschadigen. VOORZICHTIG: Als u een oude printkop wilt bewaren voor later gebruik, plaatst u het kapje en de dop opnieuw op de printkop.
Pagina 129
Verwijder de oranje bescherming door deze naar beneden te trekken. OPMERKING: De beschermingskapjes van de optimalisatie zijn wit of doorzichtig. De printkop is zo ontworpen dat u deze alleen in de juiste sleuf kunt plaatsen. Controleer of de kleur van het etiket op de printkop overeenkomt met de kleur van het etiket op de wagensleuf waarin u de printkop plaatst.
Pagina 130
Druk de kop omlaag zoals is aangegeven door de pijl. VOORZICHTIG: U kunt enige weerstand voelen wanneer u de nieuwe printkop installeert, daarom moet u hem krachtig, maar soepel naar beneden duwen. U hoort een geluidsignaal en ziet een bevestiging op het frontpanel wanneer de printkop is geplaatst.
Pagina 131
Laat de grendel rusten op de afdekplaat van de wagen. Wanneer alle printkoppen correct zijn geplaatst en door de printer zijn geaccepteerd, geeft de printer een geluidssignaal. OPMERKING: Als u geen geluidssignaal hoort wanneer u de printkop plaatst en het bericht Replace (Vervangen) op het voorpaneel verschijnt, moet u mogelijk de printkop opnieuw plaatsen.
Pagina 132
Het is mogelijk dat de printer een printkop niet herkent nadat deze is geïnstalleerd. Dit kan gebeuren vanwege inktafzetting op de elektrische contacten tussen de printkop en de printkopwagen. Onder deze omstandigheden raadt HP u aan om de elektrische contacten van de printkop te reinigen. Regelmatig reinigen van de contacten zonder zichtbare problemen wordt echter niet aangeraden.
Pagina 133
Open de wagencontactwisser. Plaats het korte lipje van het doekje in de sleuf aan de voorkant van de wagencontactwisser. Sluit de wagencontactwisser om het doekje vast te zetten. Open de printkopwagenvergrendeling en verwijder de defecte printkop zoals is aangegeven op het voorpaneel.
Pagina 134
Plaats de wagencontactwisser achter in de printkopsleuf. Veeg de elektrische contacten schoon door de wisser tussen de elektrische contacten achter in de sleuf en de stalen veer te plaatsen, met het doekje naar de elektrische contacten toe. Probeer geen inktafzetting te absorberen die zich mogelijk op de bodem van de sleuf bevindt.
Pagina 135
Gebruik hetzelfde doekje en maak de onderste strip elektrische contacten op de printkop schoon (tenzij de printkop nieuw is). Raak de bovenste set elektrische contacten niet aan. VOORZICHTIG: Raak het printkopoppervlak met de spuitmondjes niet aan, omdat deze gemakkelijk beschadigen. Laat beide connectoren even drogen en plaats vervolgens de printkop weer in de wagen.
Pagina 136
Gooi het vuile doekje op een veilige plaats weg om te voorkomen dat er inkt terechtkomt op uw handen of kleding. Als het bericht Reseat (Opnieuw installeren) of Replace (Vervangen) niet verdwijnt, vervangt u de printkop of neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger. Vervang de onderhoudspatroon U moet de onderhoudspatroon vervangen wanneer het voorpaneel daarom vraagt.
Pagina 137
BELANGRIJK: Wanneer u een onderhoudspatroon verwijdert, mag u niet vergeten dat deze vol inkt zit. Daarom: Draag handschoenen. ● Verwijder hem voorzichtig en horizontaal om spatten te voorkomen. ● Hanteer en bewaar de onderhoudspatroon altijd rechtop. ● WAARSCHUWING! Zorg dat de printerwielen zijn vergrendeld (de remhendel moet omlaag staan) om te voorkomen dat de printer wegrolt.
Pagina 138
Wanneer de cartridge voor de helft uitgeschoven is, houdt u hem met beide handen vast, omdat het zwaar kan zijn. BELANGRIJK: Schuif de cartridge er horizontaal uit om morsen te voorkomen omdat hij vol inkt zit. Verwijder de plastic afdekking van de nieuwe onderhoudspatroon. Plaats de onderhoudspatroon in de sleuf, zoals wordt aangegeven door de pijl.
Pagina 139
Druk de onderhoudspatroon naar binnen tot hij niet meer uit de sleuf uitsteekt. U zult merken dat de printer de cartridge opneemt: gebruik niet te veel kracht. OPMERKING: De nieuwe onderhoudspatroon wordt pas op het voorpaneel weergegeven nadat de deur is gesloten.
Pagina 140
WAARSCHUWING! Vermijd bewegende delen. U wordt aangeraden handschoenen te dragen. Bewegend deel Draag handschoenen Zie voor meer veiligheidsinformatie Veiligheidsmaatregelen op pagina 3 VOORZICHTIG: Pas op dat u tijdens het reinigen niet de kunststof codeerstrook boven op de stang beschadigt. Wacht totdat de stang droog is om het venster te sluiten. De wagen beweegt naar de linkerkant van de printer om u toegang te bieden tot het deel van de stang onder de rechterklep.
Pagina 141
Breng met een zigzagbeweging een beetje olie op de stang aan. OPMERKING: Pas op dat u tijdens het smeren geen olie op de codeerstrook boven op de stang morst. Druk op OK op het voorpaneel. Sluit het venster. De wagen beweegt van de ene kant van de printer naar de andere zodat de olie langs de stang wordt verdeeld.
Pagina 142
Reinigingsprocedure Op het voorpaneel drukt u op , daarna Preventive maintenance tasks (Preventieve onderhoudstaken) > Clean scan axis encoder (Scanascodeerder reinigen). Open het venster. Reinig beide kanten van de codeerstrip met een doek die is bevochtigd met water, zoals aangegeven in het voorpaneel en druk op Continue (Doorgaan) wanneer u klaar bent.
Pagina 143
Verwijder droge, losse inktresten met een droge borstel. Gebruik dezelfde droge borstel om droge, losse inktresten van het plaatoppervlak te verwijderen. Maak de gebruikte doek licht vochtig met 95% ethanol om de overgebleven droge inktresten van de plaat te verwijderen. OPMERKING: Droge inktafzettingen hebben meer tijd nodig om verwijderd te worden.
Pagina 144
Gebruik de vochtige doek om de overgebleven droge inktresten te verwijderen. Sluit de ethanolhouder van 95% en haal deze samen met de doek uit de buurt van de printer. Wacht 3 tot 4 minuten om de ethanol te laten verdampen voordat u de printer aanzet en het substraat opnieuw laadt.
Pagina 145
Deze meldingen geven aan dat bepaalde onderdelen bijna versleten zijn. U kunt nog even doorgaan met afdrukken. De exacte tijd is afhankelijk van het gebruik van de printer. HP raadt u echter sterk aan om contact op te nemen met uw servicevertegenwoordiger en een onderhoudsafspraak te plannen. De onderhoudstechnicus kan dan de versleten onderdelen ter plekke vervangen om de levensduur van de printer te verlengen.
Pagina 146
De functies van de printer worden bestuurd door software in de printer. Deze software wordt ook firmware genoemd. Van tijd tot tijd stelt HP firmware-updates beschikbaar. Deze updates verbeteren de functionaliteit en de functies van de printer. Firmware-update die een USB-flashstation gebruikt Wanneer u de printer voor het eerst installeert, wordt u mogelijk gevraagd de firmware bij te werken.
Pagina 147
In de geïntegreerde webserver selecteert u het tabblad Setup (Installatie) en vervolgens Firmware update (Firmware-update) (Firmware bijwerken) > Manual firmware update (Firmware handmatig bijwerken). Volg de instructies op het scherm om het firmwarebestand vanaf http://www.hp.com/go/latex115/ support/ te downloaden en deze op uw harde schijf op te slaan. Selecteer daarna het gedownloade .fmw- bestand en klik op Update (Bijwerken).
Pagina 148
Automatische firmware-updates Automatische firmware-updates zijn handig en mogelijk met printers aangesloten op het web. Uw printer kan automatisch de nieuwste firmware downloaden en dit voor u installeren. Belangrijke opmerkingen Uw printer moet zijn verbonden met het internet. ● Om automatische firmware-updates te configureren, kunt u het voorpaneel of de geïntegreerde webserver ●...
Pagina 149
Inktbenodigdheden bestellen U kunt de volgende inktbenodigdheden voor uw printer bestellen. Tabel 9-1 Inktpatronen Patroon Onderdeelnummer HP 821 Latex-inktpatroon 400 ml cyaan G0Y86A HP 821 Latex-inktpatroon 400 ml magenta G0Y87A HP 821 Latex-inktpatroon 400 ml geel G0Y88A HP 821 Latex-inktpatroon 400 ml zwart...
Pagina 150
U kunt de volgende accessoires bestellen voor uw printer. TIP: Reserve-assen vergemakkelijken het switchen tussen verschillende substraten. Tabel 9-4 Accessoires Naam Onderdeelnummer HP Latex, as van 2 inch voor printer van 54 inch F0M55A HP Latex-opwikkelspoel van 54 inch W5A60A HP Latex 100/300/500-onderhoudskit F0M59A 144 Hoofdstuk 9 Accessoires...
Pagina 151
10 Overige problemen oplossen De printer krijgt geen IP-adres ● Geen toegang tot geïntegreerde webserver ● De printer drukt niet af ● Het softwareprogramma werkt langzamer of blijft hangen wanneer er een afdruktaak wordt gegenereerd ● De printer lijkt langzaam ●...
Pagina 152
De printer krijgt geen IP-adres Als uw netwerk geen DHCP-server heeft, kan de printer niet automatisch een IP-adres ophalen. In dat geval moet u het IP-adres van de printer handmatig instellen op de volgende manier: Vanuit het voorpaneel drukt u op , daarna Setup (Installatie) >...
Pagina 153
De printer drukt niet af Hieronder vindt u mogelijke redenen waarom een bestand dat u vanaf uw computer hebt verstuurd niet wordt afgedrukt: Mogelijk is er een probleem met de elektriciteitstoevoer. Wanneer de printer niets doet en het voorpaneel ● niet reageert, controleer dan of de stroomschakelaar aan de achterkant van de printer is ingeschakeld, of de stroomkabel op de juiste wijze is aangesloten en of het stopcontact stroom levert.
Pagina 154
Zie ook Printerstatussen op pagina Communicatieproblemen tussen de computer en de printer Dit kan onder andere de volgende symptomen hebben: De melding Receiving (Bezig met ontvangen) verschijnt niet op het frontpanel wanneer u een afbeelding ● naar de printer hebt verzonden. Uw RIP geeft een foutmelding weer wanneer u probeert af te drukken, zoals fout 61:09 of 63:05.
Pagina 155
Printer Data Sharing Agreement test (Test voor overeenkomst om printergegevens te delen): Controleer de ● verbinding van de printer met het PDSA. HP Media Locator configuration settings (Configuratie-instellingen HP-Medialocator): Controleer of u ● toegang krijgt tot de online voorinstellingenbibliotheek. U kunt deze tests ook starten vanuit de geïntegreerde webserver: selecteer Support (Ondersteuning) >...
Pagina 156
Foutcode Aanbeveling 14.72:01 0 V gedetecteerd. Schakel de printer uit en haal de stekkers van beide netsnoeren uit het stopcontact. Controleer of de netsnoeren niet zichtbaar zijn beschadigd. Controleer of de invoerspanning in het voorgeschreven spanningsbereik van de printer valt (180–264 V AC).
Pagina 157
Foutcode Aanbeveling 16.01:00 De printer kan niet binnen de ingestelde tijdslimiet opwarmen. Schakel de printer uit en haal de stekkers van beide netsnoeren uit het stopcontact. Controleer of de netsnoeren niet zichtbaar zijn beschadigd. Controleer of de invoerspanning in het voorgeschreven spanningsbereik van de printer valt (180–264 V AC).
Pagina 158
Foutcode Aanbeveling 16.13:10 Sensormeting hardingstemperatuur buiten bereik (temperatuursensor 3 is mislukt of niet verbonden). Schakel de printer uit. Controleer of de omgevingstemperatuur binnen de printerspecificaties valt (15–35 °C). Controleer of de elektronische behuizingen aan de achterzijde van de printer goed zijn geventileerd.
Pagina 159
Foutcode Aanbeveling 29:00 De onderhoudspatroon (onderdeelnummer CZ681A) is bijna vol. Hij moet binnenkort worden vervangen. 29:01 De onderhoudspatroon is niet juist geplaatst. Open de onderhoudspatroonklep aan de rechterzijde van de printer. Zorg ervoor dat de onderhoudspatroon goed op zijn plaats zit en sluit dan de klep. Als de fout aanhoudt, vervangt u de onderhoudspatroon.
Pagina 160
Foutcode Aanbeveling 63:04 Er is een input-/outputprobleem opgetreden in de netwerkkaart. Controleer of de netwerkkabel op de juiste wijze is verbonden met de netwerkkaart. Controleer of u de meest recente firmware voor de printer gebruikt. Zie Firmware-update op pagina 140. 63:05 Het duurt te lang voor de taak de printer bereikt.
Pagina 161
Foutcode Aanbeveling 87:01 De codeerstrip van de scan-as detecteert fouten in de positie van de printkopwagen. Reinig de codeerstrook. Zie Codeerstrook reinigen op pagina 135. 89:11, 89.1:10, 89.2:10 De interieurverlichting van de PCA werkt mogelijk niet of kan losgekoppeld zijn. De printer zal normaal blijven werken, maar alleen deze functionaliteit kan negatief worden beïnvloed.
Pagina 163
Functionele specificaties Tabel 11-1 Inktbenodigdheden Printkoppen Cyaan/zwart, geel/magenta, lichtmagenta/lichtcyaan en optimalisatie. Inktcartridges Geel, zwart, magenta, lichtmagenta, cyaan, lichtcyaan en optimalisatie; alle patronen bevatten 400 ml inkt Onderhoudscartridge Niet kleurspecifiek Tabel 11-2 Substraatafmetingen Minimaal Maximaal Breedte 584 mm 1372 mm Smalle substraat: 254 mm Lengte 1,5 m (59 in) Rol met maximale externe diameter van 180 mm...
Pagina 164
Tabel 11-4 Marges (vervolg) Bovenmarge (bovenrand) 5 mm Ondermarge (onderrand) 5 mm (geen) 100 mm (klein) 150 mm (normaal) 200 mm (extra) 300 mm (extra) 400 mm (extra) 500 mm (extra) Fysieke specificaties Tabel 11-5 Fysieke specificaties van de printer Gewicht (inclusief voet) 174 kg Breedte...
Pagina 165
In dit geval raadt HP aan dat u minimaal 3 uur wacht voordat u de printer aanzet of de inktpatronen installeert om het condensaat te laten verdampen.
Pagina 166
Overzicht van vaak voorkomende afdrukproblemen In deze tabel staan vaak voorkomende problemen en de parameters die kunnen worden gewijzigd om het probleem te verhelpen. Ook worden er mogelijke neveneffecten weergegeven. Raadpleeg het betreffende hoofdstuk in deze handleiding voor een gedetailleerdere behandeling van een specifiek probleem. Probleem Parameter Wijziging...
Pagina 167
Probleem Parameter Wijziging Mogelijke neveneffecten Kleurscheidingen en generatie van donkere kleuren wijzigen Printkoppen uitlijnen Printkoppen reinigen Verticale strepen in lage tot normale Printkoppen uitlijnen vlakvullingen Inktlimieten Verhogen Vertragingscompensatie tussen Verhogen Langzamer afdrukken passages Verticale correctie Activeren Korrelig beeld Opwikkelspoel (accessoire) Gebruik Aantal passages Verhogen...
Pagina 168
Probleem Parameter Wijziging Mogelijke neveneffecten Inktlimieten Verlagen Verlaagd kleurengamma Optimalisatieniveau Verhogen Verminderde glans in donkere vlakvullingen. Sommige substraten hebben geen effect op uitvloeiing of absorptie De optimalisatieprintkop reinigen Onscherpe tekst of onscherpe Printkoppen uitlijnen opgevulde vlakken Optimalisatie handmatig uitlijnen Laad indien nodig een zelfklevend vinyl om een goede uitlijning te realiseren.
Pagina 169
Woordenlijst Een staaf die een rol van een substraat ondersteunt wanneer deze voor het afdrukken wordt gebruikt. Bi-directioneel Bi-directioneel afdrukken wil zeggen dat de printkoppen afdrukken terwijl ze in beide richtingen bewegen. Hierdoor wordt de afdruksnelheid verhoogd. Cutter Een printercomponent dat van links naar rechts over de plaat schuift om het substraat te snijden. Draagijzer Een in de lus van een substraat ingebracht cilindrisch gewicht dat nodig is voor de opwikkelspoel.
Pagina 170
Kleurconsistentie Het vermogen om dezelfde kleuren af te drukken in een specifieke afdruktaak, van afdruk tot afdruk en van printer tot printer. Lichtuitstralende diode: een halfgeleidend component dat bij elektrische activering licht uitzendt. Luchtstroom Er wordt lucht door de afdrukzone geblazen om het droogproces te versnellen. Nauwkeurigheid van kleuren Het vermogen kleuren af te drukken die zo nauwkeurig mogelijk overeenkomen met de oorspronkelijke afbeelding in de omstandigheid dat alle apparaten een beperkte kleurenspectrum hebben en bepaalde kleuren niet exact met elkaar kunnen...
Pagina 171
De printer voert deze aanpassing normaal automatisch uit, maar deze aanpassing moet mogelijk opnieuw worden gekalibreerd voor substraten die niet door HP worden ondersteund, of bij een ongewone omgevingstemperatuur of vochtigheid. Onjuiste substraatdoorvoercompensatie kan leiden tot strepen bij minder dan 8 passages, of korreligheid bij 8 of meer passages.
Pagina 172
3 luidsprekervolume 13 accessoires 144 helderheid van het voorpaneel 13 inktcartridges 143 hoogte 12 printkoppen 143 maateenheden 13 HP Klantenondersteuning 36 reinigingskit printkop 144 marges beveiliging 21 specificatie 157 netwerkinstellingen 32 ICC-profielen 86 wijzigen 18 buigvervorming 70 in- en uitschakelen van printer 34...
Pagina 173
65 vervangen 130 tekstlijncorrectie 100 krimp 69 ondersteunende diensten verkeerde afmetingen 103 laden 48 HP Klantenondersteuning 36 verticale strepen 98 laden lukt niet 65 opnieuw gevulde inktpatronen 115 zwarte gebieden zien er wazig lengte volgen 64 optimalisatie...