168
Rijden en bediening
Uitschakelen
Het systeem is te deactiveren in het
menu Persoonlijke instellingen 3 99.
Op de instrumentengroep dooft B.
Ook klinkt er een geluidssignaal.
De stand van het systeem wordt bij
uitschakeling van het contact opge‐
slagen.
Bij het aankoppelen van een aanhan‐
ger of een fietsendrager op de trek‐
haak wordt het systeem automatisch
uitgeschakeld.
Bij slecht weer zoals bijvoorbeeld
zware regenval, neemt het systeem
mogelijk onjuist waar.
Storing
Bij een storing knippert B even op de
instrumentengroep in combinatie met
C en een displaybericht. De hulp
van een werkplaats inroepen.
Panoramazichtsysteem
Met dit systeem ziet u de omgeving
van de auto op het Info-Display als
een afbeelding van bijna 180°, als het
ware van boven af.
Het systeem gebruikt:
● camera achter, in de achterklep
● ultrasone parkeersensoren in de
achterbumper
Het scherm is verdeeld in twee delen:
rechts ziet u een aanzicht boven op
de auto en links ziet u verschillende
aanzichten.
Inschakelen
Het panoramazichtsysteem wordt
geactiveerd bij:
● achteruitversnelling inschakelen
● snelheden tot 10 km/u
Werking
Links op het display kunt u de
verschillende weergaven kiezen. U
kunt het type aanzicht wijzigen door
het aanraakveld links onder op het
display aan te raken:
● achteraanzicht
● auto-modus
● ingezoomd aanzicht
● 180°-weergave
Auto-modus is standaard geacti‐
veerd. In deze modus kiest het
systeem op basis van de informatie
van de parkeersensoren de beste
weergave, de standaardweergave of
ingezoomde weergave.
De stand van het systeem blijft bij
uitschakeling van het contact niet in
het geheugen staan.