Download Print deze pagina

Advertenties

Voorzichtig
Alleen gebruiken bij het steil afda‐
len op terrein. Niet gebruiken op
normale typen wegdek. Bij onno‐
dig gebruik van de functie DCS,
zoals bij het rijden op normale
wegen, kan het remsysteem
beschadigd raken en de ESC-
functie niet meer werken.

Inschakelen

Let op
Als de afdaalregeling actief is, wordt
de actieve noodrem automatisch
uitgeschakeld.
Het systeem werkt alleen voor hellin‐
gen van meer dan 5%.
Druk bij snelheden van minder dan
ongeveer 50 km/h op ò. Het
systeem kan ook worden ingescha‐
keld wanneer de auto met lopende
motor stilstaat. Het controlelampje
ò op de instrumentengroep brandt
groen om aan te geven dat het
systeem ingeschakeld is.
Wanneer de auto begint aan de afda‐
ling, regelt het systeem de snelheid
van de auto en kunt u het gas- en
rempedaal loslaten.
Rijden en bediening
● Als de versnellingsbak in de
eerste of tweede versnelling
staat, neemt de snelheid af en
knippert het controlelampje op de
instrumentengroep snel.
● Als de versnellingsbak in de
neutraalstand staat of het koppe‐
lingspedaal is losgelaten, neemt
de snelheid af en knippert het
controlelampje op de instrumen‐
tengroep langzaam.
Als het systeem werkt, gaan de
remlichten automatisch aan.
Bij een snelheid van meer dan
30 km/u wordt de regeling tijdelijk
onderbroken. Het ò controlelampje
op de instrumentengroep wordt grijs.
Echter, de led in de toets ò brandt
nog steeds. De regeling wordt auto‐
matisch hervat als de snelheid daalt
tot onder 30 km/u, de heling steiler is
dan 5% en er aan de voorwaarden
voor loslaten van het pedaal is
voldaan.
145

Advertenties

loading