1.5
Koudemiddelleidingen
1.6
Elektrische bedrading
7745647 - v06 - 30042021
Als de radiatoren rechtstreeks zijn aangesloten op het
verwarmingscircuit, zorg er dan voor dat de installatie
voldoende inhoud over heeft voor het water. Installeer
bijvoorbeeld een differentiële klep en een buffervat
tussen de binnenunit en het verwarmingscircuit.
Zorg ervoor dat het verwarmingswater voldoet aan de
specificaties beschreven in het hoofdstuk
"Behandeling van verwarmingswater".
Houd de minimale en maximale waterdruk en
temperatuur (70 °C ) aan om er zeker van te zijn dat
het apparaat naar behoren werkt. Zie hoofdstuk
'Technische specificaties'.
Gebruik gereedschap en leidingonderdelen die
speciaal ontworpen zijn voor een gebruik met
koudemiddel R32.
Gebruik leidingen van fosforkoper voor het transport
van het koudemiddel
Bewaar de koudemiddelleidingen op een stof- en
vochtvrije plaats (om beschadiging van de
compressor te voorkomen).
Breng koudemiddelolie aan op de flarekoppelingen
om het vastdraaien te vergemakkelijken en de
afdichting te verbeteren.
Bescherm de warmtepomp componenten, waaronder
de isolatie- en structuurelementen. Voorkom
oververhitting van de leidingen bij het solderen om
geen schade te veroorzaken.
Bescherm de leidingen tegen fysieke schade.
Breng isolatie om de leidingen aan om warmteverlies
tot een minimum te beperken.
Raak de koelleidingen niet met blote handen aan
wanneer de warmtepomp werkt. Gevaar voor
verbrandings- of bevriezingswonden.
Alleen een erkend installateur of een gekwalificeerd
vakman mag werkzaamheden aan de elektrische
bedrading van de binnen- en buitenunit uitvoeren.
Onder geen beding mogen deze werkzaamheden
uitgevoerd worden door een niet-gekwalificeerde
persoon, want onjuiste uitvoering van de
werkzaamheden kan leiden tot elektrische schokken
en/of lekstromen.
1 Veiligheidsinstructies en aanbevelingen
9