Parameter
Setpunt vloerkoeling
CP270
Koel. stop KamerT.
CP650
Omg.OT. voor koeling
CP690
Afb.70
Hybride werkingsprincipe
+
T
C
1
S
+
C
T
S
1
T
1
Toegangspad
>
Installateur > Systeeminstallatie > Warmtepomp
Parameter
Min. buitentemp. WP
HP051
Bival. temperatuur
HP000
Hybride modus
HP061
7745647 - v06 - 30042021
Beschrijving
Setpunt aanvoertemperatuur voor vloerkoeling
Het koelen wordt gestopt wanneer het setpunt
van de kamertemperatuur boven deze waarde
uitkomt
Omgekeerde OpenTherm contact in koeling
modus
C
T
T
2
C
T
T
2
C
T
T
C
2
S
MW-5000542-1
Beschrijving
Minimale buitentemperatuur waaronder de
compressor van de warmtepomp wordt gestopt
De ketel mag niet draaien boven de bivalente
temperatuur. Alleen de warmtepomp mag star
ten.
Selectie hybride modus om te kiezen op welke
basis het hybridesysteem optimaliseert
4. Stel de setpunttemperaturen voor koelen in.
Afstelling
Fabrieksinstelling: 18.
Stel de temperatuur in volgens het type vloer en
het vochtigheidsniveau.
Fabrieksinstelling: 29
Fabrieksinstelling: Nee
Wijzig de instelling afhankelijk van het type ther
mostaat of ruimtesensor.
7.3.3
Hybride werkingsmodus configureren
De hybride functie bestaat uit het automatisch overschakelen tussen de
warmtepomp en de ketel op grond van de verbruikskosten of CO
van elke warmtegenerator.
Als de COP (prestatiecoëfficiënt) van de warmtepomp hoger is dan de
drempelwaarde van de COP, heeft de warmtepomp voorrang. Anders
wordt alleen de bijverwarming ingeschakeld.
De prestatiecoëfficiënt van de warmtepomp is afhankelijk van de
buitentemperatuur en van de richttemperatuur van het verwarmingswater.
C COP warmtepomp
T Buitentemperatuur
C
Drempelwaarde COP
S
T
Minimumbuitentemperatuur (HP051)
1
T
Bivalente temperatuur (HP000)
2
1. Volg het hieronder beschreven toegangspad.
2. Configureer de volgende parameters.
Afstelling
Geef de buitentemperatuur beneden welke alleen
de bijverwarming voor verwarming zorgt.
Fabrieksinstelling: -15°C
Ingesteld volgens het verwarmde oppervlak en
de dimensionering van de warmtepomp.
Fabrieksinstelling: 15 °C.
Fabrieksinstelling: Kosten. De regelaar selecteert
de goedkoopste generator.
Overige beschikbare waarden:
3. Afhankelijk van de geselecteerde Hybride modus moeten er meer
parameters worden geconfigureerd in het volgende menu.
Geen: geen optimalisatie. De warmtepomp
start altijd eerst op, ongeacht de omstandighe
den. Vervolgens wordt indien nodig de bijver
warming van de ketel gestart.
Primaire energy: de regelaar kiest de generator
die de minste primaire energie verbruikt.
Hybride CO2: de regelaar kiest de generator
die de minste CO
uitstoot.
2
7 Instellingen
-uitstoot
2
61