5 Installatie
Afb.31
Tab.24
Minimale afstanden in mm
AWHPT 4 MR
AWHPT 6 MR
Afb.32
40
C
1. Houd de minimale afstanden aan tussen de buitenunit en de wand.
A
150
150
5.11.2
Om ervoor te zorgen dat de buitenunit naar behoren werkt, moet de
locatie voldoen aan bepaalde voorwaarden.
1. Bepaal de ideale opstelplaats voor de buitenunit en houd daarbij
rekening met de benodigde ruimte en alle wettelijke richtlijnen.
2. Neem tijdens de installatie de beschermingsklasse IP24 van de
buitenunit in acht.
3. Vermijd de volgende locaties, rekening houdend met het feit dat de
buitenunit geluid maakt:
Overheersende windrichting,
Dicht bij slaapvertrekken,
Dicht bij een terras,
Tegenover een muur met ramen.
4. Geen enkel obstakel mag de vrije luchtcirculatie rond de buitenunit
hinderen (aanzuiging en uitmonding).
5. Zorg ervoor dat de steun aan de volgende specificaties voldoet:
Plat oppervlak dat het gewicht van de buitenunit en de bijbehorende
MW-M001448-2
accessoires kan dragen (betonnen voetstuk, betonblok of drempel).
Geen stijve verbinding met het gebouw om de overdracht van
trillingen te voorkomen.
Voldoende vrije ruimte ten opzichte van de grond (200 mm) om het
apparaat vrij van water, ijs en sneeuw te houden.
Voetstuk met een metalen frame om het condenswater op de juiste
wijze te kunnen afvoeren.
Belangrijk
De breedte van het voetstuk mag niet groter zijn dan die van de
buitenunit.
De condensaatafvoer moet regelmatig worden schoongemaakt
om eventuele verstoppingen te voorkomen.
B
C
500
500
500
500
Locatie van de buitenunit selecteren
C
D
E
F
1000
150
300
1000
150
300
7745647 - v06 - 30042021