Tab.35
Invoerparameters
Toegang
>
Installateur >
Systeeminstallatie > Air Src
warmtepomp > Blokkerende
ingang
Tab.36
Parameters voor spontane oververhitting
Toegang
>
Installateur >
Systeeminstallatie > Air Src
warmtepomp > Blokkerende
ingang
Tab.37
Werking van de warmtepomp in een Smart Grid
BL1 IN ingang
BL2 IN ingang
Inactief
Inactief
Actief
Inactief
Inactief
Actief
Actief
Actief
7745647 - v06 - 30042021
7.3.5
Als er elektrische energie beschikbaar is tegen lagere kosten, zoals
fotovoltaïsche energie, kan het verwarmingscircuit oververhit worden. Dit
soort voeding is niet geschikt voor vloerkoeling.
1. Activeer de autorisatie voor oververhitting door afstelling van de
parameter Blokkeerfunctie (AP001) of parameter Functie BL2
(AP100).
2. Sluit een potentiaalvrij contact aan op ingang BL1 of BL2.
De ingang BL1 of BL2 wordt geactiveerd. Het verwarmingscircuit
wordt oververhit door gebruikmaking van de warmtepomp.
3. De parameters voor de warmtepomp instellen
Parameter
Blokkeerfunctie
AP001
Functie BL2
AP100
4. Om de installatie opzettelijk over te verhitten en te profiteren van
laagtarief elektriciteit, stelt u richttemperaturen in die overschreden
mogen worden.
Parameter
Offset verwarm. - FV
HP091
7.3.6
De warmtepomp kan controlesignalen ontvangen en regelen van het
"smart" energiedistributienetwerk (Smart Grid). Gebaseerd op de
ontvangen signalen van de klemmenstroken van de BL1 IN en BL2 IN
multifunctionele ingangen, schakelt de warmtepomp uit of oververwarmt
het verwarmingssysteem op het elektriciteitsverbruik te optimaliseren.
Werking
Normaal: De warmtepomp werkt normaal
Uitschakelen: De warmtepomp is uitgeschakeld
Spaarstand: De warmtepomp verwarmt het systeem langer door zonder bijverwarming
Niet gebruikt
Oververhitting wordt geactiveerd naar gelang het droge contact op de
ingangen BL1 en BL2 open of gesloten is, en naar gelang de instellingen
van de Config. contact BL1 (AP098) en Config. contact BL2 (AP099)
parameters die de activering van de functies regelen met betrekking tot de
open of gesloten positie van de contacten.
1. Onderbreek de stroomvoorziening van de binnenunit.
2. Sluit de Smart Grid signaalingangen aan op BL1 IN en BL2 IN
ingangen op de EHC–07 besturingsprint. Smart Grid signalen zijn
afkomstig van droge contacten.
3. Draai de elektriciteitsschakelaar om en schakel de warmtepomp in.
Voeding van de warmtepomp met fotovoltaïsche energie
Beschrijving
Selectie invoer
blokkeringsfunctie (BL1)
Selectie van functie 'blokk.
ingang 2' (BL2)
Beschrijving
Temperatuuroffset voor
setpunt verwarming
wanneer fotovoltaïsche
energie beschikbaar is
Smart Grid configuratie
7 Instellingen
Aanpassing vereist
Alleen fotovolt. WP
Alleen fotovolt. WP
Aanpassing vereist
Stel het aantal graden in waar
mee de richttemperatuur van het
verwarmingswater mag worden
overschreden (van 0 tot 30°C)
65