1. Rempedaal
2. Gaspedaal
Om de snelheid van uw voertuig
te verhogen of te behouden, drukt
u met uw rechtervoet op het gas-
pedaal.
Om snelheid te minderen, laat u
het gaspedaal los.
In het gaspedaal zit een veer,
waardoor het terug in de ruststand
(omhoog) moet komen wanneer u
het niet indrukt.
OPMERKING: Het gaspedaal mag
nooit worden gedemonteerd.
3) Rempedaal
Het rempedaal bevindt zich links
van het gaspedaal.
Het rempedaal dient om het voer-
tuig te vertragen of te stoppen.
1. Rempedaal
2. Gaspedaal
Om de snelheid van uw voertuig
te verlagen of het te stoppen, drukt
u met uw rechtervoet op het rem-
pedaal.
PRIMAIRE BESTURINGSELEMENTEN
In het rempedaal zit een veer,
waardoor het terug in de ruststand
(omhoog) moet komen wanneer u
het niet indrukt.
4) Schakelhendel
Deze schakelhendel bevindt zich
op de bovenste console rechts van
het stuurwiel.
De schakelhendel wordt gebruikt
om van versnelling te veranderen.
1. Schakelhendel
2. Parkeren
3. Achteruit
4. Neutraal
5. Hoog toerental (vooruit)
6. Laag toerental (vooruit)
Het voertuig moet gestopt worden
en de remmen moeten ingescha-
keld worden voor u een versnelling
kiest.
WAARSCHUWING
Deze versnellingsbak is niet
ontworpen om te schakelen tij-
dens het rijden.
Parkeren
In de parkeerstand wordt de ver-
snellingsbak vergrendeld om te
helpen voorkomen dat het voertuig
beweegt.
47