Advertenties
ONDERHOUDSPROCEDURES
3. Installeer de drukdop.
4. Laat de motor stationair draaien
met de drukdop geplaatst tot
de koelventilator voor de twee-
de keer gaat draaien.
5. Stop de motor en laat de motor
afkoelen.
WAARSCHUWING
Verwijder de drukdop niet ter-
wijl de motor warm is, om
brandwonden te voorkomen.
6. Verwijder de drukdop en voeg
de juiste hoeveelheid koelvloei-
stof toe wanneer de motor afge-
koeld is.
7. Installeer de drukdop.
8. Controleer het koelvloeistofpeil
na de volgende rit nadat deze
procedure is uitgevoerd. Vul zo-
veel koelvloeistof bij als nodig.
Zie CONTROLE MOTORKOEL-
VLOEISTOFPEIL in dit onder-
deel.
Knaldemper en vonkaf-
leider
Reiniging knaldemper (HD5)
Ontdoe als volgt de knaldemper
van geaccumuleerd koolstof.
Plaats het voertuig in een goed
verluchte ruimte.
Stop de motor en laat de knaldem-
per afkoelen.
108
WAARSCHUWING
Laat de motor nooit draaien in
een afgesloten ruimte. Voer dit
werk nooit uit wanneer de mo-
tor net heeft gedraaid, omdat
het uitlaatsysteem dan erg heet
is. Zorg ervoor dat er geen
brandbare materialen in de
buurt zijn. Draag oogbescher-
ming en handschoenen. Ga
nooit achter het voertuig staan
terwijl het uitlaatsysteem wordt
gereinigd. Respecteer alle toe-
passelijke wetten en voorschrif-
ten.
Verwijder het ontstoppingsstuk van
de knaldemper.
ONDER DE KNALDEMPER
1. Ontstoppingsstuk van de knaldemper
Start de motor (schakelhendel in
parkeerstand).
Blokkeer het uiteinde van de knal-
dempers met een poetslap.
Geef meerdere malen snel gas.
Stop de motor en laat de knaldem-
per afkoelen.
Installeer de reinigingsplug terug.
Reiniging en inspectie van de
vonkafleider van de knaldemper
(HD8 en HD10)
LET OP Voer dit werk nooit uit
wanneer de motor net heeft ge-
draaid, omdat het uitlaatsysteem
dan erg heet is.
Advertenties
