ACCU: storing
(1/4)
Om vonkvorming te voorkomen:
– controleert u of alle stroomverbruikers
zijn uitgeschakeld voordat u de accu-
klemmen losmaakt of aansluit.
– schakel de acculader uit voordat u deze
op de accu aansluit of ervan losmaakt;
– leg geen metalen of andere geleidende
voorwerpen, die kortsluiting tussen de
accupolen kunnen veroorzaken, op de
accu;
– wacht minstens één minuut na het afzet-
ten van de motor voordat u de accuka-
bels losmaakt;
– zet de accukabels na het weer monteren
goed vast.
Let op bij werkzaamheden
dicht bij de motor, deze kan
nog warm zijn. Bovendien kan
de ventilateurmotor onver-
wacht gaan draaien.
Risico van verwonding.
5.28
A
1
Toegang tot de accu
Druk, afhankelijk van de auto op het lipje 1
en kantel het blok A naar achteren om het
los te maken.
Maak kap B los en verwijder hem, maak
daarna kap C los en verwijder hem.
B
Monteren van de kappen van de
accu
– plaats de kap C in de scharnieren en
klem deze vast;
– plaats daarna de kap B in de scharnieren
en klem deze vast;
Controleer of de twee kappen B en C goed
vergrendeld zijn.
Afhankelijk van de auto plaatst u het blok
A weer terug, door eerst de achterkant
en daarna de voorkant vast te maken.
Controleer of het goed vergrendeld is.
C