Instandhouding
Algemene eisen
Met instandhoudingswerken mag pas worden begon-
nen nadat de daarvoor bevoegde persoon volgende
punten heeft ondernomen.
■
De vereiste veiligheidsmaatregelen werden vastge-
legd.
■
De uitvoering van de veiligheidsmaatregelen werd
gecontroleerd.
De werkplaats werd vrijgegeven.
■
Na beëindiging van de werkzaamheden mogen veilig-
heidsmaatregelen enkel op instructie van de daarvoor
bevoegde persoon worden opgeheven. De afdichtin-
gen in afsluitingen, bijv. deuren, moeten schoon en
droog zijn.
Werkzaamheden aan de ketelinstallatie
Gevaar
Installaties of delen ervan (bijv. stoomleidings-
armaturen) staan evt. onder druk of/en transpor-
teren een heet medium. Het ongecontroleerd
vrijkomen van het medium kan leiden tot ern-
stige letsels.
Werkzaamheden aan ketelinstallaties pas uit-
voeren nadat ketels drukloos en afgekoeld zijn.
Gevaar
Hete lucht/stoom kan zware brandwonden ver-
oorzaken.
Hete lucht/stoom zonder gevaar afvoeren. Vei-
ligheidsmaatregelen in acht nemen.
Inspectie
De stoomketel veilig betreden
Aanbeveling
Bij het betreden van de stoomketel moeten het aanbe-
volen de DGUV regels 113-004 "Reservoir, silo's en
krappe ruimtes deel 1: werkzaamheden in reservoirs,
silo's en krappe ruimtes" in acht worden genomen.
Voordat een bevoegde persoon de stoomketel
betreedt, moeten de buisverbindingen (stoom-, voe-
dings- en aftapinrichtingen) naar de nog in bedrijf
zijnde stoomketel veilig en zichtbaar worden geschei-
den. Daarbij worden buisleidingsstukken verwijderd of
blinde flensen gemonteerd.
Hulpmiddelen zoals afdichtpasta's of scheidingsmidde-
len mogen bij regen niet worden gebruikt. Uitzonderin-
gen vereisen de toestemming van de afdichtfabrikant.
Afdichtingen mogen enkel in de originele toestand con-
form de montage- en gebruiksaanwijzing van de fabri-
kant worden gebruikt.
Bij werking staan ketelinstallaties onder druk en trans-
porteren ze hete media.
Werkzaamheden in de gevarenzone mogen pas
aangevat worden, nadat:
De installaties of installatie-onderdelen op betrouw-
■
bare wijze drukloos gemaakt werden en ook niet
vacuüm zijn.
■
De drukloze toestand beveiligd is.
■
Een door de exploitant daartoe aangesteld persoon
zich van de uitvoering van deze maatregel heeft ver-
gewist en de werkplek schriftelijk heeft vrijgegeven.
Dat geldt ook voor onderdelen van de leiding, die voor
het buiten bedrijf stellen van de installatie worden
afgescheiden.
De exploitant moet de vereiste, van het type installatie
afhankelijke maatregelen schriftelijk vastleggen in
bedrijfsinstructies.
Als buisleidingen met aan- of dichtgelaste armaturen
door 2 achter elkaar liggende afsluitorganen worden
onderbroken, moet de daartussen liggende inrichting
voor verbinding met de buitenlucht worden geopend.
Deze afsluitorganen moeten worden vergrendeld met
behulp van geschikte mechanismen en worden bevei-
ligd tegen onbevoegd bedienen. Het verwijderen van
de handwielen van deze afsluitorganen volstaat niet.
Waarschuwingsborden "Gevaar! Personen in de
stoomketel" moeten op de afsluitorganen goed zicht-
baar gemonteerd worden, zodat ze niet verwijderd
kunnen worden.
De waarschuwingsborden mogen enkel met toestem-
ming van de chef verwijderd worden.
Onderhoud en inspectie
31