Buitenbedrijfstelling en conservering
Buitenbedrijfstelling
Onderbreking van de werking
Behandeling van de waterzijde
Droge conservering
Opmerking
Geen nieuwe inbedrijfstelling op korte termijn mogelijk.
Toepassingen:
■
langdurige ketelstilstand
■
Vorstgevaar
*1
1. Stoomketel aftappen.
!
Opgelet
Wanneer heet water in de riolering terecht-
komt, leidt dat tot milieuschade.
Water voordien tot < 35 °C afkoelen. Evt. in
collectorreservoirs opvangen.
2. Stoomketel met een hoog zoutgehalte in het spoel-
water (
5000
S/cm) nogmaals aan waterzijde
>
μ
spoelen.
3. Afsluitingen aan waterzijde openen.
Opmerking
Onderdelen zoals ECO moeten afzonderlijk
gedroogd worden.
4. Ketelinstallatie volledig drogen.
5. Droogmiddel (Silicagel) volgens informatie van de
fabrikant in de ketelinstallatie aanbrengen.
Opmerking
Direct contact tussen droogmiddel en ketelmateri-
aal vermijden.
6. Ketelinstallatie sluiten.
7. Doeltreffendheid van het droogmiddel regelmatig
controleren.
Natte conservering
1. ketelinstallatie (inclusief ECO, indien aanwezig) tot
het hoogste punt met behandeld voedingswater
vullen.
Zie hoofdstuk "Gebruik van antivriesmiddelen in ketelinstallaties" in de ontwerphandleiding
*1
16
(vervolg)
3 dagen
>
2. Opmerking
Om zuurstofcorrosie te vermijden zuurstofbindmid-
del, bijv. natriumsulfiet volgens informatie van de
fabrikant in het ketelwater mengen.
Zuurstofbindmiddel bij. door thermische of mecha-
nische circulatie grondig met het ketelwater men-
gen.
3. Concentratie van het zuurstofbindmiddel regelma-
tig, minstens maandelijks, controleren en evt. aan-
vullen.
Conservering met natriumsulfide
1. Natriumsulfide in opgeloste vorm in de volledig
geleegde stoomketel via de voedingswaterpomp
toevoegen.
Opmerking
Tijdens conservering alle armaturen gesloten hou-
den.
2. Stoomketel moet volledig worden gevuld. ECO
(indien aanwezig) eveneens vullen.
3. pH-waarde van 11 tot 12 instellen.
4. Conserveringsoplossing wekelijks laten circuleren.
5. Circulatie
Resterende sulfide in het begin vaker en dan min-
stens maandelijks controleren. Als het gehalte
daalt en de vastgelegde richtwaarden niet bereikt
worden, nogmaals laten circuleren en evt. aanvul-
len.
6. Voor niet ontgast, koud behandeld water geldt:
steeds 80 g watervrij of 160 g gekristalliseerd
natriumsulfide per 1 m
3
extra toevoegen.