Inbedrijfstelling
Verloop van de eerste inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling van de voedingswaterpompen
Pompen met transportmedium bijvullen
■
Pompen inschakelen en draairichting controleren
■
■
Wanneer de ketel voor de eerste keer wordt gevuld,
op werkingsdruk pompen inregelen. Toevoerdruk
moet lager zijn dan de max. bedrijfsdruk
■
Activiteit en werking van de droogloopbeveiliging
controleren
Ketel met voedingswater vullen
Controleren:
■
Aftap (slibafvoerklep) is gesloten
■
Ontziltingsklep is in positie "DICHT"
■
Ontluchtingsklep is geopend (optioneel)
■
Stoomklep is gesloten
Alle toezichtopeningen in het waterbereik zijn dicht.
■
Beschadigde pakkingen vervangen
Waterniveauregeling inregelen
1-trapse regeling
■
Controle van de schakelpunten Pomp "AAN "en
Pomp "UIT "via de waterniveaumeter.
2e gestage regeling
1. Van zodra het waterniveau is bereikt, op de NW-
markering het 0 %-punt instellen.
2. Ketel tot aan bovenkant kijkglas vullen en 100 %-
punt aan de regelaar instellen.
3. Voedingswaterklep via regelaar in de
stand "DICHT" plaatsen en het 0 %-punt van de
klep aan de regelaar instellen.
4. Voedingswaterklep via regelaar in de
stand "OPEN" plaatsen en het 100 %-punt aan de
regelaar instellen.
5. Eindschakelaar aan de doorgangs-voedingswater-
klep voor pomp "UIT "instellen.
Controle van de inrichtingen voor de waterniveaubegrenzing
Van zodra de NW-markering (LWL) is bereikt, water-
■
niveaubegrenzer in de schakelkast via de ontgrende-
ling van het ketelveiligheidscircuit ontgrendelen.
■
Aan de hand van de gebruiksaanwijzing van de fabri-
kant onder bedrijfsvoorwaarden controleren of de
waterniveaubegrenzers reageren. Daartoe de toe-
voer buiten bedrijf stellen en door stoomafgifte of
door slibafvoer het waterniveau in de ketel tot op NW
verlagen.
26
(vervolg)
Ontluchting is open en aftap gesloten (als ECO voor-
■
handen)
■
Waterniveau-indicaties zijn geopend. Eventueel aan
de waterzijde doorspoelen
6. Tijdens het opstarten met gesloten stoomklep
schakelpunten pomp "AAN" en pomp "UIT" vooraf
aan de regelaar instellen.
7. Voedingspompenschakelaar aan de schakelkast
op 'Automatisch' zetten en de werking van de
waterniveauregeling controleren.
8. Stap 1+2 van de continue regeling moet worden
herhaald nadat de brander in werking genomen is
en de ketel onder druk gezet werd. Op basis van
de opwarming van het ketelwater en de daarmee
verbonden wateruitzetting moeten de NW- en HW-
markeringen nogmaals worden gecontroleerd.
9. Waterniveau boven de slibafvoerklep weer tot 0 %-
punt laten zakken en op de regelaar instellen.
10. Ketel op gewenste waterniveau brengen en
gewenste waarde aan de regelaar instellen.
Opmerking
Beide waterpeilbegrenzers moeten reageren.