Eisen aan het zouthoudende ketelvoedingswater
Monstername van water en stoom
Richtlijnen
Uitvoering volgens ISO 5667-1
■
■
Voorbereiding van de monstername en hantering
van de monsters volgens ISO 5667-3
Monsterkoeler
De monsterkoeler dient voor de monstername.
Bedieningshandleiding monsterkoeler
Voor een bruikbaar monster moet de monsternamelei-
ding over een voldoende lange tijd worden gespoeld.
Troebel of verontreinigd monsterwater moet vóór het
begin van de meting worden gefilterd.
De monsterkoeler koelt het watermonster tot ca. 25
°C.
Monsteranalyse
Onmiddellijk na het nemen moet het monster geanaly-
seerd worden, aangezien door langdurig staan de
waarden kunnen veranderen.
Algemeen
De overeenstemming van de ketelwaarde-eigenschap-
pen met de waarden, vermeld in tabel 15 en 16, moet
door analyses aangetoond worden.
Als de ketelwaarde-eigenschappen volgens andere
normen of met indirecte methodes worden geanaly-
seerd, moeten deze methodes gekalibreerd worden.
Verloop
Voor de analyse moet een schoon werkvlak met water-
aansluiting en kanalisatieafvoer worden geselecteerd.
Op deze werkplaats moeten ook de vereiste toestel-
schachten in een kast worden bewaard.
Testinstrumenten en genormeerde analysemethodes
Testinstrumenten
Testbestek volstaat voor metingen in continue ketel-
werking.
Genormeerde analysemethodes
Bij sterkere afwijking moeten de waarden via de
gepaste genormeerde analysemethodes bevestigd
worden. De oorzaak voor de afwijkingen moet worden
verholpen.
(vervolg)
Monsternamelocaties
Monsternamelocaties moeten zich op representatieve
plaatsen in het systeem bevinden.
Typische monsternamelocaties voor ketelwater:
Inlaatklep ketelvoedingswater
■
Valschacht of continue spuileiding
■
■
Naar de behandelingsinstallatie voor suppletiewater
of de opslagtanks
■
Bij de uitlaat van de condensaattank (indien voor-
handen)
Opmerking
Monster zo dicht mogelijk bij de voedingswatertank
nemen.
Opmerking
Bij sommige watersoorten kan de hoeveelheid losge-
komen stoffen aan de hand van de geleidbaarheid
worden geschat. Bovendien bestaat een verband tus-
sen de pH-waarde en beide geleidbaarheden.
Aanbeveling
Voor continue bewaking van de O
voor de hardheidscontrole bij Viessmann een offerte
voor wateranalysecomponenten aanvragen.
Ionenvervanger
1. Het monster moet een sterk zure ionenwisselaar
met een volume van 1.5 l doorlopen.
2. Continu de zuurstofgeleidbaarheid (waterstofionen-
concentratie) meten.
3. Continu de geleidbaarheid in waterstofvorm meten.
De vervanger wordt in een cilinder ingebracht, verhou-
ding diameter ter hoogte van 1 tot 3 of eronder. Het
vervangersmedium neemt minstens
volume in. De ionenwisselaar moet worden vernieuwd
zodra deze
uitgeput is.
⅔
Waterkwaliteit
- en pH-waarden en
2
van het cilinder-
¾
23