Waterkwaliteit
Eisen aan het zouthoudende ketelvoedingswater
Stabilisering van de hardheid en verhindering of
■
minimalisering van ketelsteen en afzettingen
■
Chemische binding van restzuurstof
Bestanddelen van gebruikelijke conditioneringsmidde-
len: bijv. natrium- en kaliumhydroxide, natriumfosfaat
en natriumsulfide, ammoniak en hydrazine
Opmerking
Het gebruik van sommige van deze chemicaliën kan in
enkele landen of productieprocessen beperkt zijn.
Geleidbaarheid
Zouthoudend
■
Voedingswater met een elektrische geleidbaarheid
van
30
S/cm (bijv. na onthardingsinstallaties).
>
µ
Zoutarm
Voedingswater met een elektrische geleidbaarheid
■
van 0,2 tot 30
S/cm (bijv. na ontziltingsinstallaties)
µ
Zoutvrij
■
Voedingswater met een elektrische geleidbaarheid
van < 0,2
S/cm en kiezelzuurconcentratie
µ
< 0,02 mg/l
Condensaat met een elektrische geleidbaarheid van
■
< 5
S/cm (bijv. na volledige ontziltingsinstallaties
µ
met mengbedkwaliteit).
Zuurcapaciteit K
S 8,2
Uit een verhoogde zuurcapaciteit in het voedingswater
kan men een teveel aan gebonden koolzuur conclude-
ren.
Dat leidt tot een hogere alkalisering van het ketelwater,
wat vervolgens een hoger corrosierisico aan de stoom-
ketels inhoudt, maar ook aan het erachter geplaatste
stoomnet door afsplitsing van dampvluchtige koolzuur.
Alkaliteit instellen
De keuze van het alkaliseringsmiddel is afhankelijk
van onder andere het gebruik van de stoom, de
stoomdruk en het soort waterbehandeling. Er zijn
vaste en vluchtige alkaliseringsmiddelen. Gebruikelijk
zijn ook organische conditioneringsmiddelen.
Hierbij moeten de te gebruiken hoeveelheden, metho-
des en analysevoorschriften door de leverancier van
de chemische toelatingen worden aangegeven.
Zuurstof en kooldioxide of zuurstofbindmiddel
Kooldioxide en zuurstof worden door thermische volle-
dige ontgassing uit het voedingswater verdreven.
Als in de praktijk het zuurstofgehalte van het voedings-
water niet onder de toelaatbare waarden gehouden
kan worden, bijv. door meer stilstandstijden, is het ver-
plicht zuurstofbindmiddelen te gebruiken.
Bij gering gebufferd voedingswater, geleidbaarheid < 30
*5
22
(vervolg)
Deze "correctiechemicaliën" worden via de doseerin-
richting aan het voedingswater toegevoegd.
!
Opgelet
Filmvormende amines kunnen schade aan de
ketel veroorzaken.
Geen filmvormende amines gebruiken!
Spanningsscheurcorrosie
Bij schade kan door verdamping een concentratie van
de opgeloste niet-vluchtige ingrediënten van het ketel-
water (zouten, vaste conditioneringsmiddelen) plaats-
vinden. Daarbij kan een plaatselijke alkaliconcentratie
ontstaan, die tot de spanningsscheurcorrosie leidt.
Spanningsscheurcorrosie voorkomen
Als het aanbevolen pH-bereik met natriumfosfaat
alleen niet wordt bereikt, is natriumhydroxide als alkali-
seringsmiddel bij uitzondering toegelaten. Daarbij ont-
staan bij lagere natriumhydroxidegehalte plotse
schommelingen van het pH-waarde.
Afwijking bij de conditionering
Mogelijke oorzaken voor afwijking van de vermelde
waarden bij continue werking:
■
Gebrekkige behandeling van het suppletiewater
■
Onvoldoende conditionering van het voedingswater
■
Voortschrijdende corrosie van bepaalde installatieon-
derdelen
Contaminering van het water: binnendringen van
■
verontreinigingen uit andere systemen, bijv. conden-
saattank, warmteoverdragers
Correcte werking onverwijld weer instellen:
Onmiddellijk geschikte maatregelen treffen.
■
Teruggevoerd condensaat mag de kwaliteit van het
■
voedingswater niet beïnvloeden.
■
Teruggevoerd condensaat moet evt. behandeld wor-
den.
■
De chemische samenstelling van het ketelwater con-
troleren:
Door gedoseerde toevoeging van bepaalde chemi-
–
caliën
Door continue of discontinue gedeeltelijke slibaf-
–
voer van het watervolume
Aanbeveling
Opgeloste en zwevende verontreinigingen verwijderen.
Conditionering en garantie
Opmerking
Verval van de garantie
■
Bij gebruik van filmvormende amines
Bij gebruik van niet in de richtlijnen vermelde doseer-
■
middelen
S/cm
µ
*5