Bediening
Gebruiksaanwijzing 669 - 00.0 - 08/2019
4.6
Draadspanning
De bovendraadspanning is samen met de onderdraadspanning
van invloed op de draadverstrengeling. Een te sterke draadspan-
ning kan bij het naaien van dun materiaal ongewenste plooien en
draadbreuk tot gevolg hebben.
Juiste instelling
Bij eenzelfde spanning van de boven- en onderdraad zal de
draadverstrengeling zich in het midden van het materiaal
bevinden.
De bovendraadspanning dient zo ingesteld te worden dat het
gewenste resultaat met een zo laag mogelijke spanning wordt
gerealiseerd.
Afb. 8: Draadspanning
①
②
③
(1) - Spanning van de boven- en onderdraad gelijk
(2) - Onderdraadspanning groter dan bovendraadspanning
(3) - Bovendraadspanning groter dan onderdraadspanning
DA150018_V52_XX
27