Inhoudsopgave
Advertenties
Opstelling
Gebruiksaanwijzing 669 - 00.0 - 08/2019
6.13.6 Draairichting van de positioneeraandrijving
voor gelijkstroom
Draairichting van de positioneeraandrijving voor
gelijkstroom controleren
AANWIJZING
Risico op materiële schade!
Beschadiging van de machine mogelijk door verkeerde
draairichting van de naaiaandrijving.
Controleer de draairichting van de naaiaandrijving voordat
de machine in gebruik wordt genomen.
Informatie
De pijl op de riemafdekking geeft de juiste draairichting van de
machine aan.
De draairichting van de positioneeraandrijving voor gelijkstroom
is door de presetwaarde van de bijbehorende parameters in de
besturing ingesteld op het linksom draaien van het handwiel.
Zo controleert u de draairichting van de positioneeraandrijving
voor gelijkstroom:
1.
Vergrendel de naaivoetjes in de hoge stand ( P. 37).
2.
Steek de stekker van de sensor gewenste waarde, motor,
motorsensor en het bedieningspaneel in het contact.
Gebruik de 37-polige stekker van het bovenste deel van de
machine NIET.
3.
Schakel de machine in.
Het bedieningspaneel geeft Inf A5 resp. A5 aan.
Er is geen geldige autoselect-weerstand herkend en
het maximale toerental wordt begrensd.
4.
Trap het voetpedaal iets in.
De naaiaandrijving draait.
99
Advertenties
Inhoudsopgave
