S Het AF-punt selecterenN
In de basismodi stelt de camera automatisch scherp op het dichtstbijzijnde
onderwerp. Daarom wordt er mogelijk niet altijd op het beoogde onderwerp
scherpgesteld.
In de modi <d>, <s>, <f> en <a> kunt u één AF-punt selecteren en
alleen scherpstellen op het gebied dat door dat AF-punt wordt gedekt.
1
Druk op de knop <S>
Het geselecteerde AF-punt wordt
op het LCD-scherm en in de zoeker
weergegeven.
2
Selecteer het AF-punt.
Gebruik de pijltjestoetsen <S>
om het AF-punt te selecteren.
Als u in de zoeker kijkt, kunt u het
AF-punt selecteren door aan het
instelwiel <6> te draaien tot het
gewenste AF-punt rood oplicht.
Als alle AF-punten oplichten, wordt
automatische AF-puntselectie
ingeschakeld. Er wordt dan
automatisch een AF-punt
geselecteerd waarmee op het
onderwerp wordt scherpgesteld.
Wanneer u op <0> drukt, wordt
er tussen het middelste AF-punt en
automatische AF-puntselectie
gewisseld.
3
Stel scherp op het onderwerp.
Richt het geselecteerde AF-punt
op het onderwerp en druk de
ontspanknop half in om scherp
te stellen.
9
(
).
97