Tips en waarschuwingen voor het gebruik
Omgaan met de camera
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel
deze niet bloot aan fysieke schokken.
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem
direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de
camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een
schone, droge doek als er waterspatten op zijn gekomen. Wrijf de camera
grondig schoon met een licht vochtige doek als deze in aanraking is
gekomen met zoute lucht.
Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische
velden, zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens
uit de buurt van apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote
antennes. Sterke magnetische velden kunnen storingen veroorzaken en
beeldgegevens beschadigen.
Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een
auto die in direct zonlicht staat.
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer de camera
nooit zelf te demonteren.
Blokkeer de ingebouwde flitser of het spiegelmechanisme niet met uw vinger
of iets anders. Als u dit toch doet, kan er een storing worden veroorzaakt.
Gebruik alleen een in de handel verkrijgbaar blaasbuisje om stof van de
lens, zoeker, reflexspiegel, het matglas enzovoort te blazen. Gebruik geen
reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de
camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van
hardnekkig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan.
Als u dat wel doet, kunnen de contactpunten gaan roesten. Roest op de
contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert.
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving
terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige
delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten
plastic tas te plaatsen. Zorg ervoor dat de camera is aangepast aan de
hogere temperatuur voordat u de camera uit de tas haalt.
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt
u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert
u de lens, de kaart en de accu uit de camera. Wacht tot de condens is
verdampt voordat u de camera gebruikt.
Verwijder de accu en berg de camera op een koele, droge en goed
geventileerde plaats op als u de camera gedurende langere tijd niet gaat
gebruiken. Ook als de camera is opgeborgen, moet u de ontspanknop zo nu
en dan enkele malen bedienen om te controleren of de camera nog goed
functioneert.
23