4 Typ het nieuwe wachtwoord in het veld Nieuw wachtwoord.
U kunt maximaal 15 tekens gebruiken. Wanneer u een teken wilt wissen
terwijl u typt, drukt u op <Backspace> of op de pijl naar links. Het
wachtwoord is niet hoofdlettergevoelig.
Sommige toetsencombinaties zijn niet toegestaan. Wanneer u een van die
combinaties invoert, hoort u een pieptoon.
Elke keer als u een teken intypt (of op de spatiebalk drukt voor een spatie),
verschijnt in het veld een vervangende aanduiding.
5 Druk op <Enter>.
Als het nieuwe systeemwachtwoord minder dan 15 tekens lang is, wordt
het hele veld met vervangende tekens gevuld.
6 U bevestigt het wachtwoord door het nogmaals in te voeren in het veld
Nieuw wachtwoord bevestigen en opnieuw op <Enter> te drukken.
7 Druk op <Enter> als de prompt verschijnt.
De instelling van het systeemwachtwoord wijzigt in Ingesteld.
8 Sluit System Setup af.
De wachtwoordbeveiliging wordt geactiveerd zodra u de computer
opnieuw hebt opgestart.
Uw systeemwachtwoord invoeren
Wanneer u uw computer opstart of herstart, verschijnt de volgende mededeling
op uw scherm:
Typ het systeemwachtwoord in en druk op <Enter>.
Voer het wachtwoord in:
Als u een beheerderswachtwoord hebt toegekend, accepteert de computer dit als
vervanging voor het systeemwachtwoord.
Wanneer u een onjuist of onvolledig wachtwoord invoert, verschijnt de volgende
mededeling op uw scherm:
** Wachtwoord onjuist. **
De computer beveiligen
85