11 Draai de vaste-schijfhouder terug naar zijn plaats (zie "De vaste-schijfhouder
uit de computer draaien" op pagina 168).
KENNISGEVING:
aan op het netwerkapparaat en vervolgens op de computer.
12 Plaats de computerkap terug (zie "De computerkap terugplaatsen" op
pagina 173) en steek de stekkers van de computer en de apparaten in het
stopcontact en zet ze aan.
13 Deïnstalleer het stuurprogramma van de verwijderde kaart. Raadpleeg de
documentatie die bij de kaart is geleverd voor bijzondere instructies.
14 Indien u een geluidskaart hebt verwijderd:
Open het System Setup-programma (zie "System Setup" op
a
pagina 93), selecteer Integrated Audio (geïntegreerde audio) en wijzig
de instelling in On (aan).
Sluit externe audioapparaten aan op de audioconnectoren op het
b
achterpaneel van de computer.
15 Indien u een netwerkadapterkaart hebt verwijderd:
Open het System Setup-programma (zie "System Setup" op
a
pagina 93), selecteer Integrated NIC (geïntegreerde NIC) en wijzig
de instelling in On (aan).
16 Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkadapterconnector op het
achterpaneel van de computer.
Stations
Towercomputerstations
Mogelijke volledig bezette computerconfiguraties:
•
Drie seriële ATA (SATA) of serieel verbonden SCSI (SAS) vaste schijven
en maximaal twee optische stations
•
Maximaal twee (SAS of SATA) vaste schijven en maximaal twee optische
stations, en één diskettestation of één mediakaartlezer
218
Onderdelen toevoegen en vervangen
Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst