4 Zoek de batterijsocket (zie "Systeemkaartcomponenten" op pagina 29).
5 Koppel indien nodig alle kabels los die de toegang tot de batterijsocket
blokkeren.
KENNISGEVING:
moet u voorkomen dat u de systeemkaart daarmee raakt. Zorg ervoor dat het
voorwerp tussen de batterij en de houder is geplaatst voordat u probeert de batterij
los te wrikken. Anders beschadigt u mogelijk de systeemkaart door de houder los te
wrikken of door de kopersporen te breken.
KENNISGEVING:
ondersteunen terwijl u de batterij verwijdert.
6 Ondersteun de batterijconnector door stevig op de pluskant te drukken.
7 Druk, terwijl u de batterijconnector ondersteunt, het batterijlipje weg van de
pluskant van de connector en trek de batterij omhoog, uit de bevestigingslipjes
aan de minkant van de connector.
1 systeembatterij
3 batterijhouderlipje
KENNISGEVING:
ondersteunen terwijl u de batterij vervangt.
8 Ondersteun de batterijconnector door stevig op de pluskant te drukken.
9 Houd de batterij met de "+" naar boven en schuif deze dan onder de
bevestigingslipjes aan de pluskant van de connector.
190
Onderdelen toevoegen en vervangen
Als u de batterij met een stomp voorwerp het zijn socket wrikt,
U voorkomt schade aan de batterijconnector door deze goed te
4
3
U voorkomt schade aan de batterijconnector door deze goed te
1
2
2 pluskant van de batterijconnector
4 batterijhouder