De systeemkaart vervangen
1 Onderdelen van de oude op de nieuwe systeemkaart overzetten:
Verwijder de geheugenmodules en installeer ze op de systeemkaart
a
(zie "Geheugen" op pagina 199 voor meer informatie).
WAARSCHUWING:
processor en de koelplaat lang genoeg afkoelen voordat u ze aanraakt om te
voorkomen dat u brandwonden oploopt.
Verwijder de processor van de huidige systeemkaart en zet de
b
processor over op de vervangende systeemkaart. Zie "Processor" op
pagina 191 voor meer informatie.
2 Stel de jumpers op de vervangende systeemkaart hetzelfde in als die op de
oude systeemkaart (zie "Systeemkaartcomponenten" op pagina 29).
OPMERKING:
kunnen zich op een andere plaats bevinden dan de overeenkomende connectoren
op de oude systeemkaart.
3 Richt de vervangende systeemkaart uit door de schroefgaten in de
onderkant van de systeemkaart op één lijn te brengen met de
overeenkomende gaten in het chassis van de computer.
4 Plaats de 9 schroeven om de systeemkaart te bevestigen en schroef ze vast.
5 Plaats de koelplaat terug en draai de vier kopschroeven vast om de
koelplaat aan de systeemkaart te bevestigen.
6 Breng alle componenten en kabels die u van de systeemkaart hebt
verwijderd/losgemaakt weer aan op hun plaats.
7 Sluit alle kabels aan op de bijbehorende aansluitingen aan de achterkant
van de computer.
8 Plaats de computerkap terug (zie "De computerkap terugplaatsen" op
pagina 173).
KENNISGEVING:
in de netwerkpoort of het netwerkapparaat en daarna in de computer.
9 Sluit uw computer en apparaten aan op het lichtnet en zet ze vervolgens aan.
306
Onderdelen toevoegen en vervangen
De processor en de koelplaat kunnen heet worden. Laat de
Sommige componenten en connectoren op de systeemkaart
Steek voor het aansluiten van een netwerkkabel de kabel eerst