10.1.2006 Rev. 1. Algemene informatie ..................1 1.1 In de handleiding gebruikte symbolen ................1 1.2 Symbolen op de afwasmachine ..................2 1.2.1 Typeplaatjes ......................2 1.3 Controleren of afwasmachine en handleiding overeenkomen ........2 2. Veiligheidsinstructies ..................3 2.1 Algemene informatie ..................... 3 2.2 Transport ........................
Pagina 4
3.7 Technische documentatie .................... 13 4. Instructies voor gebruik ................14 4.1 Voorbereidingen ......................14 4.1.1 Constructie van de machine (WD-9) ..............14 4.1.2 Voorbereiden van het vullen (WD-9) ..............15 4.1.3 Voorbereiden van het vullen (WD-9) ..............15 4.2 Machine gebruiken ...................... 16 4.2.1 Programma kiezen ....................
10.1.2006 Rev. 2.0 Algemene informatie 1. Algemene informatie Neem de aanwijzingen in deze handleiding goed door, omdat deze belangrijke informatie bevatten voor een juist(e), efficiënt(e) en veilig(e) installatie, gebruik en onderhoud van de afwasmachine. Bewaar de handleiding op een zodanige plaats, dat ook andere gebruikers van de afwas- machine de handleiding kunnen gebruiken.
10.1.2006 Rev. 2.0 Algemene informatie 1.2 Symbolen op de afwasmachine Dit symbool op een machineonderdeel waarschuwt voor elektrische apparatuur. Het on- derdeel mag alleen worden gedemonteerd door een geautoriseerd elektricien. 1.2.1 Typeplaatjes De machine is voorzien van een tweetal typeplaatjes,waarvan er één onderaan de zijkant van de machine is aangebracht en de andere op de elektriciteitskast.
10.1.2006 Rev. 2.0 Veiligheidsinstructies 2. Veiligheidsinstructies 2.1 Algemene informatie De machine draagt een CE-markering, wat betekent dat de machine ten aanzien van de productveiligheid voldoet aan de Europese Machinerichtlijn. De productveiligheid bete- kent dat de machine zodanig is ontworpen dat letsel of schade aan bezit wordt voorkomen. In geval de apparatuur wordt aangepast zonder de goedkeuring van de fabrikant, komt de productgarantie van de fabrikant te vervallen.
10.1.2006 Rev. 2.0 Veiligheidsinstructies 2.4 Afwas- en naglansmiddel In de machine mogen alleen afwas- en naglansmiddelen worden gebruikt die zijn bedoeld voor industriële afwasmachines. Gebruik geen handafwasmiddel in de machine of voor het voorspoelen van de vaat. Neem contact op met uw afwasmiddelleverancier voor de keuze van een geschikt afwasmiddel.
10.1.2006 Rev. 2.0 Veiligheidsinstructies 2.7 Reinigen van de vloer Bij het reinigen van de vloer kan water onder de machine opspatten en op die manier com- ponenten beschadigen. De componenten zijn niet ontworpen om met water te worden ge- reinigd. Spoel de vloer tot op minimaal 1 meter van de afwasmachine. Drukreinigers kunnen worden voorzien van speciale beschermkappen, die het opspatten van water voor- komen.
10.1.2006 Rev. 2.0 Installatie 3. Installatie 3.1 Algemene informatie De machine mag alleen worden geïnstalleerd door geautoriseerd personeel. Lees deze aanwijzingen goed door. Deze bevatten belangrijke informatie voor een correc- te installatie van de machine. De aanwijzingen moeten in combinatie met de elektriciteits- en stroomschema's van de machine worden gebruikt.
10.1.2006 Rev. 2.0 Installatie 3.3 Transport en opslag Transporteer de machine altijd rechtop. Let bij het transporteren op de mogelijke kans op kantelen. OPMERKING: de machine mag niet worden getransporteerd zonder een pallet of steun. Anders kan de machine beschadigd raken. Als de machine zonder de oorspronkelijke hou- ten pallet wordt getransporteerd, moet erop worden gelet dat de machineonderdelen niet beschadigd kunnen raken.
10.1.2006 Rev. 2.0 Installatie 3.4 Installatie 3.4.1 Plaatsing van de machine Plaats de machine en controleer met een waterpas of de machine horizontaal staat. Zet de waterpas op de opening tussen de tank en de kap. Als de machine voor hoek invoer wordt geïnstalleerd, moet de machine met het bedie- ningspaneel zo ver mogelijk van de wand worden geplaatst.
10.1.2006 Rev. 2.0 Installatie 3.5 Aansluitingpunten 39195 Afvalwateraansluitpunt ø 50. Elektrisch aansluitpunt. Externe wateraansluiting, R1/2" schroefdraad. Aftapschroef voor hefcilinder. Opening met plug voor afwasmiddelslang Uitgang afwasmiddelwater 3.5.1 Elektrisch aansluitpunt Dit symbool op een machineonderdeel waarschuwt voor elektrische apparatuur. Het on- derdeel mag alleen worden gedemonteerd door een geautoriseerd elektricien.
10.1.2006 Rev. 2.0 Installatie 3.5.2 Wateraansluitpunt De wateraansluiting is aangesloten op (3). Als de machine is aangesloten op een slang, moet deze een binnendiameter hebben van minimaal 12 mm. De waterleiding moet zijn voorzien van een kraan. 3.5.3 Afvalwateraansluitpunt Machines zonder afvoerpomp De afvoersysteem worden aansluiten bij (1), moeten zijn van 50 mm metaalpijpen verdra- gen mechanisch aanrijding.
Pagina 15
10.1.2006 Rev. 2.0 Installatie Anslutning Afwasmiddelslang aansluiten. A = . Aansluitpunt op de tank B = . Aansluitnippel De installatiemethode voor de naglanspomp wordt beschreven in de AFSTELINSTRUC- TIES. Zie voor de elektrische aansluiting het elektriciteitsschema.
10.1.2006 Rev. 2.0 Installatie 3.6 Testronde Lees de INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK alvorens de machine voor de testronde voor te bereiden. Hierin wordt een beschrijving gegeven van uit te voeren oplossingen om de machine in werking te stellen. 3.6.1 Opstartschema (20051001-) Dit moet zijn afgerond en erkend door de klant bij de opstart.
10.1.2006 Rev. 2.0 Installatie 1. Check: • Water- en afvoeraansluitingen • Dat het gewicht van de machine gelijkmatig verdeeld is • Afwas- en naglansmiddel • Filters en standpijp zijn geplaatst 2. Vullen van de machine: • Draai de hoofdschakelaar en mogelijke onderbrekers in. •...
Afvoerfilter (alleen machines met afvoerpomp). Standpijp Chemisch wasfilter Drukleiding afwaswater Drukleiding spoelwater 4.1.2 Voorbereiden van het vullen (WD-9) Controleer: • of de afwasmachine en demonteerbare onderdelen schoon zijn en er geen vuil in de drukwaterleidingen van de was- en naspoelarmen (18, 19) zit •...
• P2 is bedoeld voor normaal vervuilde vaat • P3 is bedoeld voor zwaar vervuilde vaat 4.2.2 Afwassen (WD-9) De vaat mag niet worden ingeweekt of voorgespoeld met vloeibaar afwasmiddel! WD9_05 • Verwijder grotere voedselresten door de vaat af te spoelen onder een handdouche.
Een goed gereinigde machine draagt bij aan goede afwas- resultaten en vermindert de kans op vuilophoping in de machine. 4.3.1 Legen en inwendig reinigen (WD-9) Als de machine wordt uitgeschakeld, wordt ca. 3 seconden lang het aantal afgewassen korven op het display getoond.
10.1.2006 Rev. 2.0 Instructies voor gebruik Machines met afvoerpomp: • Druk op de 0/1-knop (8). Neem het filter (17), de standpijp (16) en het deksel (11) met bijbehorend filter (12) weg. • Druk op P1. FL41 verschijnt op het display en het legen start. Het legen duurt ca. 3 minuten.
10.1.2006 Rev. 2.0 Instructies voor gebruik A = Bovenste wasarm, B = Borgmoer, C = Spatstrip 4.3.3 Buitenkant van de machine reinigen Veeg de buitenkant van de machine af met een zachte, vochtige doek. Eventuele gebruikte schoonmaakmiddelen mogen niet schuren. Schurende schoonmaak- middelen beschadigen de roestvrij stalen panelen.
10.1.2006 Rev. 2.0 Instructies voor gebruik 4.3.5 Storingen Storingsberichten Machinestoringen en bedieningsfouten worden op de displays getoond. IF-alarmberich- ten kunnen door de operator worden verholpen. Bij andere ER-berichten of als een alarm na de reset met de 0/1-knop weer optreedt, moet de hulp van geautoriseerd onder- houdspersoneel worden ingeroepen..
10.1.2006 Rev. 2.0 Instructies voor gebruik Problemen verhelpen Naast de op het bedieningspaneel getoonde storingen, kunnen ook andere problemen op- treden. De volgende storingen kunnen worden verholpen door de operator.. PROBLEeM OORZAAK OPLOSSING De machine start niet. De automatische zekering is uitgeschakeld. Schakel de automatische zekering in.